uu. 1708. Deze data gesneden op eenen algenieenen p. Vz. Bruid
en bruidegom met twee oningevulde wapenschildtjes. Omschrift:
Die Hem met Godt In 7 rou Verbint. Altif des Beer en Segen Tint.
Kz. De bruiloft van Cana met omschrift. Waer Christus is Geneugcht
Daer is de Grootste Vreuchdt. Om dezen tijd kwamen deze penningen
zeer in gebruik: wie sneed dezen penning? V<r], n°. 1109
1107 in Cat. Arti 1880 enz.
1180. 1650. 50 j. huwelijksp. van Barent Jans. Kippe en Aeltjen
Gerrits K. bij Brichaut 1874 n°. 3 als Médaille hollandaise.
1181. 1650 Scbuttersp. v. Leiden (Vgl. v. Orden pl. XIV (3)
van 1652). Dirks Essai n°, 105 1650.
1182. Begravenisp. van de Gaeter Straet tot den Harder te
’s Hage. Revue 1859 p. 500 nv'20. Meded. I, blz. 204 n°. IX pl.
CIX met 1656 evenals 1650 er in gesneden.
1183;—1650. Als boven van Gebroeders van S. Jan (kleeder-
makers "te ’s Hage) Revue 1859 p. 113 n°. 142 en Dirks, Güde-
penningen Dl. I blz. 259 .pl- XT.TT n°. 3.
1184. 1651. v. L. II 500 op 1662. Voor de zes opzieners der
Amst. Schovburgh. Deze tenname Jan Jacobsz Hinlopen A°. 1651
zeldz. bij Esdre n°. 42 ƒ17.50.
1185. 1651. Zilv. p. uit twee penningplaten bestaande, in antieken
stijl gedreven in zilv. land met een oog. Mm. 74 strepen.
Vz. Man en vrouw elkander de regterband ten trouw gevende:
de man beft met de andere band het beeld van den overvloed
omhoog. Op den achtergrond ziet men dezelfde voorstelling in
het klein bij een ontstoken altaar.
Omschrift: Sic pater et natus decies sua quis(que) peregit Annos
conjugii felicia tempora quinos. (Zoo hebben vader en zoon beide
gedurende vijftig huwlijksjaren, gelukkige tijden doorleefd). Op de
Kz. in het midden een wijnstok vereenigd met twee horens van
overvloed, vastgehouden door twee omwolkte handen. Voorts de
wapenschilden twee ’) daarvan van lazuur met (2 en 1) liggende
zilveren halve manen n°. 3 met een jagthoorn en zes leliën
n°. 4 met een gekroonden klimmende leeuw gebalkt. Allen aan
een standaard gehecht met vlaggen of wimpels, waarop, onder l
l) E r staat drie, doch n°. 3 zal een hoofdsohild zijn.
Jehovah met hebreeuwsche letteren : Inebriamur ubertatè tua. Lager:
C o n g r a i u l a m i n i nobis. (Wij zijn (als) dronken door uwe milddadigheid.
Wenseht ons geluk. (Waarschijnlijk zegt Mr. Jer.de
Vries Jzn. in de Nav. XIX 339 aan Psalm 36 vs. 9 ontleend).
Ter linker zijde staat A°. 1570 en 1623; ter rechter zijde A°. 1596
en 1651, waaruit wij opmaken dat het eerste echtpaar 53 en
het tweede 55 jaar is gehuwd geweest, zijnde vader en zoon X.
Zij worden nader aangeduid door de letter F. I. N. en H. N .B .
4 (kinderen'?) en I. F. N. en £. M, B. 6 (kinderen) ?
Naar de toekenning der wapens vroeg Mr. Jer.Vries Jzn. nog in
de Nav. XIX 383—384 en op grond van Nav. X 169 meende, hij
in dat met de drie liggende manen het wapen van. het geslacht
van Naerssen te herkennen. V. D. N. (Nav. XIX o0.9) echter bestreed
dit omdat het bij v. Naerssen drie wassende manen zijn maar het
geslacht Ngpoort voerde van sabel met drie (2 en 1) liggende manen.
Is dus deze penning van het geslacht Ngpoort f zoo ja van welke
leden f
1186. 1651. Leidsche schuttersp. Vgl. «. Orden XIV (3) met
1652. Bij Dirks, Essai, n°. 106.
1187. (1651?). Begravenisp. van de Doornstraat t e ’s üravenhage.
Meded. II, 202, met dit jaartal gegrav., doch z. j. op pl. b/VI alwaar
mén alleen 5 (het volgnummer) ziet. Vergelijk Minard, p. 227.
Revue 1859, p. 515, n°. 55, zonder jaartal.
1188. 7 Julij. Stadthugs afgebrant in A(m)sterdam den 7 Juli
Anno 1652. Inscriptie op een Gelderschen Rijksdaalder met den
hal ven Man (Ver kade, pl. IX, n°. 1) van 1651. Afkomstig uit de
kelders van de Wisselbank onder het oude Stadhuis. Cat. Hist. Tent.
Amst. 1876, n°. 1419 (mr. Jo. de Vries Jzn.) — Esdre, n°. 35.
ƒ 6.75. Vgl. Wagenaar V, blz. 187.
1189. 1562 9 Aug. Zeegevecht in ’t klein tusschen twee Vis-
schersscheepjes. Zie de Oude Tijd 1869, blz. 191, Arend IV,
blz. 300, v. d. Aa, Biogr. Woordenb. K. (Jonge Kees). De chef, de
Vlielander visscher Jonge Kees, kreeg een gouden penning aan
een blaauw lint, waarop aan de eene zijde het wapen der admiraliteit
van Amsterdam, aan de andere zijde twee vischscheepjes,
waarvan de bemanning elkander met steenen en brandhout begroet.
1190. 1652. 13 Febr. Gifte van Abraham van der Hoeven met Catha