OUDHEID-, IUNT- EN PENNINGKUNDE.
XXI.
Penningkundig Repertorium. Mededeelingen door Mr. J. Dirks.
1630—1643.
951. 1630. Mazarin, geb. 14 Juli 1602, gest. 9 Maart 1661.
Bij de drie penningen ter eere van dezen kardinaal in 1660 geslagen
en door v. L. II, 456 medegedeeld, voegen wij nog een,
die dertig jaren jonger is: Cat. ’t Hooft, n°. 534, op den slag
bij Casal. Vz. B.b. en profil. Omschr. Julius Cardinalis Mazarinus.
Kz.: een ruitergevegt en Casal op den achtergrond. Omschrift
Infesta Acies Nutu Dirimit Casali 1630. D(eo?) Fiaventé) ? Gr.
52. Z. 50.
952. 1631. Richelieu, geb. 1584, f 1642. Ook van dezen deelt
v. L., II, 268 een penningje mede. In den Cat. 't Hooft, n°. 542,
komt een veel grooter penning voor. Mm. 52, Z. 54. Vz.: zijn
b.b. en profil. Omschr.: Armandus Joan Card. de Richelieu. Kz.:
de aarde omringd door sterren. Omschr. Mens Sidera volvit 1631.
Bij O. Keer n°. 4549, in brons door Warin f 2-75.
953. 1631. Op den zeeslag tegen den Admiraal Pater. V. L.
II, 196 (1—2) "Waarvan n°. 2. te Antwerpen geslagen, soms aan
de Kz. ingesneden, AWA (aan elkander) F. heeft. Verz. van den
heer P. H. van Crelder, Cat. Arti 1880 n°. 1112 = A. Waterloos
(Brussel 1622—1668). Beeds Pinchart in de Revue 1855 p. 254 (VIII,
IX) en in zijne Hist., p. 43 (3) had zulks bij beiden opgemerkt. Het
monogram vervangt het jaartal.
^ -9 5 4 . 1631. 13 Sept. Slag op het Slaak: v. L. II, 197 (1) door
A. van der Wilge. Zie over dezen graveur Pinchart in de Revue
1857; p. 404—405.
--955. Als boven: v. L. II, 197 (3). Vz. door A. v{an) W(ilgé)
Kz. door A H. gesneden. Wie schuilt onder deze voorletters?
^- 956. Als boven: v. L. II, 197 (4—5) door Johan Loof. Over
de lange opschriften op Looffs penningen zie van Orden en Schinkel,
B i j d r . blz. 24, Hist. Tijdschrift 1842, bl. 83. Op het tableau
der Yz. van n°. 4 ziet men ten slotte de letters C(apiteijn) P(hilip)