718. 1596. Aanmoediging tot eendvagt. Grooter dan v. L. 1,
479, gelijk v. L. I, 385 (1) en (2) met 1588, alhoewel van ouderen
stempel: drie door water gescheidene steden (Dordrecht, Schoonhoven
en Gorinchem) met de potten enz. P. Smidt v. Gelder,
n°. 1377. Z. 13 w.
714. 1596, Vgl. v. L. I, 472. B.b. van Philips Willem, .graaf
van Nassau (?) Gegraveerd op een rond plaatje. Mm. 27 W. 7 in
Cat. van Ram, n°. 1103 ƒ 7.25 (Kon. Kab.).
715. 1596. Groene bruiloftsp. van Hessel van Hermana en Anna van
Lyauckema. Door ons afgebeeld en opgehelderd in den Vrijen Fries
(1858) VIII, blz. 183-185 {Bijdragen VIII, blz. 47—49) endoor
C. P. Serrure in 1863 in het Vadert. Museum V, blz. 405. (In
Verz. van ’t Friesch Gen.)
716. 1596. Op de waakzaamheid van den Aartshertog Mathias.
Zie Kohier III, 377, de Vries en de Jonge II, 12, Revue 1873, p. 56.
717. (1596). Even als d°. 716, afgebeeld in de Revue 1873,
pl. h (24), p. 56—57 door graaf Nahuys. In 1596 werd Mathias
Ridder van het gulden vlies. Hij draagt dit op n°. 716 en 717.
718. Geboortepenning, Adriaen Jans gheboiren den ét Febr. ldQ6,
gegraveerd op de daukmunt der Statin van Zeeland van 1574.
v. L. I, 180(1). Cat. Oudh. te Middelburg 1870, blz. 68, n°. 9.
718*._ Met 1596 op de kz. van v. L. I, 488(1) en grooter Verz.
P , II. v. Gelder. Bestaat ook met 1594,
719 (1577/1596) Vz.: Bb. van Willem I als v. L. I, 240 (2).
Kz.: Bb. van Philips Willem, v. L. I, 472. Omvat in een sierlijk
bewerkten rand met ringetje. Stricker n°. 3286 ƒ 20. (Zamengesteld
door S;?)
Op 1597 vinden wij bij v, L. I, 494—499 veertien penningen,
door van Loon alle toegepast op de overwinnning van Turnhout,
Wij teekenen daarbij het volgende aan.
720. v. L. I, 494 (1). Komt ook voor: Kz. 494(1) Venit, vidit
deus vicit, maar met vz. v. L. I, 448 (1). Op het innemen van
Groningen, Z. 45 w. bij P. Smidt van Gelder, n°. 1402.
721. v. L. I, 494 (2 en 3). Hebben dezelfde voorzijden, zijnde
de wapenschilden der Staten van Overijssel. Die der 17 kleine
steden komen volgens den heer J. M. \{gn) R(Jdjn) te Zwolle
{Overijss. Alm. 1841, blz. 233) op de penningen in de volgende
orde voor. »Boven het wapen der provincie Overijssel staat dat
»van de stad Hasselt, regts of daarnaast dat van Gramsbergen,
»daarnaast die van Ommen tot één gebragt, vervolgens dat van
» Wilsum, voorts van Genemuiden en Grafhorst, dan dat van Olden-
»zaal, wijders van Ootmarssurn, Pelden, Goor, Enschedé, Diepen-
»heim, Rijssen en Almelo; daarop dat van Steenwijk, van Vollen-
»hove en eindelijk dat hetwelk vroeger van den Hardenberg zal ge-
»weest zijn. Het is intusschen bevreemdend dat twee x) dier wapens,
»dat van Enschede en dat van Hardenberg, verschillen met die
»welke in 1840 door genoemde steden werden gevoerd. Dat van
»Enschede op den penning voorkomende is gelijk dat hetwelk op
»zegels in was, hangende aan stukken van 1477—1644, voorkomt.
(Opmerkelijk is het dat v. Rhijn ook juist dit jaartal 1644 noemt,
want dat zelfde jaartal komt voor op n°. 3 (Kon. Kab.) zie n°. 722.
721*. v. L. I, 494 (2) is in de verzameling van den heer P. H. van
Gelder in Z. met kz. iets anders, doordien boven het woord His-
panis zich niets bevindt, verder geene roosjes tot afscheiding, in
den zevenden regel nationib en in den negenden transissvl (zeer
zeldzaam).
722. v. L. I, 294 (3). In n°. 721 hebben wij vermeld, dat de
vz. van v. L. I, 494 (2 en 3) niet verschillen, doch de keerzijden
doen zulks te meer. Zonder twijfel is, zooals blijkt uit de kz.,
n°. 2 in 1597 geslagen door de Staten van Overijssel, ter gedachtenis
van het verjagen van den vijand uit Twente enz., maar
de kz. van n°, 3 geeft geene zekerheid, dat die penning toen in
.1597 is geslagen, dat de ruiter Prins Maurits voorstelt enz. De
heer 3. M. van Rhijn liet dezen penning (van Loon over het hoofd
ziende of niet kennende) in den Overijss. Alm. 1841 bl. 231—234,
afbeelden en plaatste dien toen tussehen 1592—1612 of om
het randschrift tussehen 1568—1648. De eerste jaartallen om
het gezigt op Deventer, met den schipbrug in 1592 gelegd en
om den toren, zooals die nog vóór 1612 bestond, namelijk
met vierkante, spits toeloopende kap 2). De ruiter zou de ridder*)
Drie, ook V'ollenhove (Overijss. Alm. 1842, blz 52).
9 In den Overijss. Alm. 1843 blz. 94 gaat v. Rhijn met v. Loon, op 1597
mede, ofschoon Oldenzaal eerst in 1626 bemagtigd werd.