die Kort na de geboorte komen te sterven, zeer vroeg in den morgenstond,
in de avondschemering of zelfs later op den avond met
lantaarnlicht te begraven, en nooit op den vollen dag, als elk bij
de hand is. ’t Geeft den indruk van wegmoffelen, met een gevoel van
schaamachtigheid gepaard, al heeft voor het overige de uitvaart onder
de gebruikelijke ernstige vormen plaats. Welke mogen de oorsprong
en de oorzaak zijn van deze gewoonte? Bestaat ze ook
elders in ons vaderland? Of moet ze als eigenaardig in deze
landouw beschouwd worden ? Kinderen van ruim twee of drie
jaren en daarboven worden evenwel op den vollen dag bijgezet.
J . ANSEACH.
OUDHEID-, J1ÜNT- EN PENNINGKUNDE.
Penningkundig Repertorium. Mededeelingen door Mr. J. Dirks.
64. In het jaar 1866 vestigde de heer Maurin graaf Nahuijs in
de Revue de la Numismatique Beige (1866 p. 279—281) de aandacht
op een paar cahiers met teekeningeD van penningen door
van Mieris vervaardigd, alsmede op eene lijst van 38 legpenningen
die tusschen 1501 en 1558 zouden geslagen zijn. Deze lijst werd
door denzelfden penningkundige in de bovengenoemde Revue
p. 312—320 medegedeeld en door ons in de Revue 1868, in een artikel
getiteld les trente-huit jetons inédits de la liste van Mieris — Le Pelit
P’ ^0—64, besproken en aangetoond, dat slechts één dezer legpen-
nengen (n°. 35) ons in natura, om zoo te zeggen, was voorgekomen
en dat al de andere ter aanvulling of als desiderata welligt door
J. Fr. Le Pelit waren ontworpen en opgenomen in 1604 in zijne
Chronologie Numismatique ook reeds door ons in den Navorscher
1855, bl. 331 vermeld. Wij noodigden toch reeds toen den gelukkigen
bezitter uit ons naar aanleiding van eene aanteekening van Mr.
A. Deketh te ’s Gravenhage, eenen penning nader bekend te maken
(door Le Petit onder n°. 5 op 1514) (beter 1515) geplaatst, op
den afstand van Friesland door George van Saksen aan Karei van
Spanje, met de opschriften: Frisia tandem virescit en Frigore
dempto. — Hetzelfde deden wij ten opzigte van 36 andere nummers
van Le Petit... maar tot heden zonder eeniggevolg. Wij kunnen
dus, na zoo lang tijdsverloop, vaststellen dat deze penningen niethestaan.
65. 1514. In het Tijdschxijt van v. d. Chijs (dl. I bl. 682) is
een penningplaat afgebeeld en beschreven door Albert Durer,
blijkens zijn monogram, in 1514 vervaardigd. Van Orden kende
het daarop voorkomende borstbeeld, gedekt met een muts en gehuld
in een tabbaard met omgeslagen bonten rand, aan Desiderius
Erasmus (in 1514, 47 jaren oud) toe, — en verwees naar den bekenden
penning op Erasmus, door van Mieris. (II bl. 94) opgenomen met
1519. — Dr. Alfred von Sallet kent dit borstbeeld niet aan Erasmus
toe. In zijn Zeitschrift für Numismatik, (Berlin 1875 II, Taf. VII
S. 363—364) heeft hij dezen penning naar het »Original Stein-
modell” in het Berlijnsche Museum voorhanden op nieuw afgebeeld
en beschreven, ook ter aanvulling van zijn artikel »Die Medaillen
Albrechts Durer,” een deel uitmakende van zijne »Untersuchungen
iiber Albrecht Durer” in 1874 uitgegeven. Hij ziet daarin Durcr’s
vader. Het portret wordt door schilderstukken en navolgingen of
kopijen daarvan, zegt von Sallet, tamelijk zeker. Hij acht het met
Eye niet voor onwaarschijnlijk, dat Durer door het sterfjaar van
zijne moeder (zijnde 1514) aanleiding vond zijnen in 1502 gestorven
vader te herdenken.
66. 1515. De heer Maurin graaf Nahuijs opent zijne beschrijving
en afbeelding van 52 Médailles et jetons inédits relatifs d l’histoire des
dix-sept anciennes provinces des Pays-bas, Revue 1872 p. 211 pl.
a (1) met een penning ter eere van Jacques de Vitri, in 1515
geslagen, uitmakende een gedeelte van eene reeks van penningen
ter eere van Kardinalen (Revue 1872, p. 214). Deze kruisprediker,
kruisvaarder en historieschrijver der kruistochten stierf den 30
April 1244 en ligt begraven in de abdij van Oignies (Luik.)
67. De door van Mieris (II blz. 18) op het jaar 1515 geplaatste
penning ter eere van Frans I, Koning van Frankrijk, komt voor
in den Cal. Noot-Nagel, (1868 n. 38) met gelauwerd borstbeeld
(dus zonder hoed) en de globen omstaande geplaatst. (Brons,
Muntm. 54.)
__-68. De munt van keizer Maximiliaan, door v. M. II, blz. 28 als