Evertsen aan de stad Middelburg. Zie Dagblad van 's Gravenhage
2 Deeb. 1870, bl. 2, col. 3.
1309. 1659. v. L. H, 451 (1—2) door A. Waterloos. Revue
1855, p. 268, n°. XXXI =N 451(1) en XXXII = 451(1) = v. Orden
II 721. Deze merkt hierbij nog op dat »alle de door A. Waterloos
vervaardigde gedenkpenningen parelranden hebben.” Deze rand
“ontbreekt echter bij den penning ter eere van Henry de Steen-
hault door Pinchart (Revue 1855, p. 268, XXXIII) op 1659 geplaatst.
(Zie v. L. II, 403 op 1655) en Hist. p. 45, ïio. 20, Z. j.
1310. 1659. v. L. II, 454(1). Op de zaïnenkomst op het Fai-
santeneiland in de Bidassoa komt ook voor met Christianissimus.
1310*.1659. 9 Novb. Vz.: Bb. Ludovicus X 1 IIIre x Christianissimus.
Kz.: Mars of Pallas met speer, leunende met de eene hand op
een altaar, waarop de vredetak ligt. Omschrift Fundator pacis. In
de afsnede: Foedus ad pyrenaeos V i l Novembris MDGLIX. (Kab.
P. H. van Gelder.)
1311. 1659. v, L. II, 454(1) Vz., doch Kz.: Frankrijk en Spanje
over elkander gezeten; in het verschiet de tempel van Janus.
Omschrift: Conciliandae pad Colloquium ad Bidassoam MDOLIX.
(Br. P. Smidt van Gelder n°. 2272, Salm n°. 1156, Kab. P. H.
van Gelder.)
1312. 1659. Ter eere van Joannes Lutma den ouden, door
Joannes Lutma den jongen. Afgeb. bij de Vries, c. s. pl. VI(4)
en door dezen opgehelderd; d. I, blz. 82^-84.
De vader Lutma teelt
Den zoon; de zoon weerom
Den vader in zijn beelt.
Natuur staet hiervoor stom.
Vondel.
(Cat. Arti 1880, n \ 1222 Z. bij den heer J. A. M. Rièke te
Amsterdam.) In Gat. de Roye, n°. 1598 f 2.50.
1313. 1659. 1 Julij. Groene bruiloft van Daniël Lestevenon en
Elisabeth Gibbon. Groote penning van 5 % Ned. d. in doorsnede volgens
eene mededeeling van E. C. v. B. in de Navorscher VI, blz. 257.
1314. 1659. 15 Febr. Gouden bruiloft van Corn. Graswinckel en
Maria van der Dusse. V z.: twee uit de wolken komende handen,
die zeven pijlen zamen vatten. Omschrift: Pietate, amore et
coricordia. Kz.: Corn. Graswinckel a et at (is) 77. Maria van der
Dusse aelatiis) 70. Randschrift Anno .conjugii quinquagesimo 1659,
15 F eb. Daaronder beider wapens. Nav. XIX, blz. 120 en volgens
Mr. F. de Vries Jzn ald. blz. 508 gegraveerd en kleiner alleen
in goud voorkomende, In Gat. Tent. te Amst. 1876, n°. 473 bij
Douarière 'van Loon, geb. van Winter. (Een der acht gouden
bruiloftsp. der familie van Loon, Nav: XIX, t. a. p.)
1315. 1659. Gouden p. op den gouden bruiloft van Claes van
der Mast en Catalina van den Graef, met nog drie dergelijken in
Z. Cat. Straten van den HUI te ’s Gravenhage, 24 April 1865,
blz. 96, n°. 10.
1316. 1659. 21 Sept. Zilveren gegr. p. op het omkomen van
een Schuitenvoerder, op het IJ, door een saluutschot gedood.
Vz.: een schip of schuit. Opschrift:
De Wit, die om zijn vracht te haelen
Voer op het Y voor Amsterdam.
Een eer schoot die hem neer dee daden
Waer door zijn ziel ten hemel Hom.
Gesciet den 21 September Anno 1659.
i uCat. Tent. Amst. 1876, n°. 4030, bij den heer J . W. Wurfbain
të Rheden. Bij de Vries, n«. 1248. Ovaal Z. 2.3. Muntm. 47.
de Roye, n \ 1597, f 18.
1317. 1659. 31 Octb. Op het overlijden van Pieter van Alder-
werelt de Jonge. Ovale begravenisp. Vz.: Doodshoofd, enz., waar
boven op een banderol gegraveerd: Sinite venire parvvlos, etc.,
(Laat de kinderkens tot mij komen, enz.) Mare. G. 10 v. 14 en
onderaan:
Salich is der kindren loth,
Jongh gestorv(e)n, vroegh by Godt.
Kz.: Op eene draperie, waar bóven een lauwerkrans, het gegraveerde
inschrift: Pieter van Aldewerelt, dé Jonghe, geboren A°. 1653
den 19 Novemb., is gestorven A°. 1659, den 31 October. Mors
optima rapit. (De dood rukt het beste weg.) Gat. Arti 1880,
M 1280. Bij den heer D. G. Meijer Jr. te Amsterdam.
1318. 1659. Op het overlijden vaii J. Sager, oud 12 jaren.
Z. 49* gegr. Mm. 62/55. Cat. La Fail/e, p. 19, n \ 590.
1319. 1659. Leidsche Schutterspenning. Dirks Essai; n°. 113. t