1461. 1667. 31 Julij Vrede van Breda. v. L. II, 555 (1). De
penning, door C. Adolfzoon, met de vertrapte nijd, die later (1672)
tot voorwendsel voor eene oorlogsverklaring werd genomen door
Karel II. Zie v. L. II, blz. 557. (De stempels daarvan zouden nog
zijn in het archief van Amsterdam.) Vgl. echter over de vernietiging
v. L. II, 557.
1462. Als boven. Ovaal. Vz. als v. L. II, 555 (1), doch zonder
omschrift en het vertrapte beeld of de nijd onderwaarts gekeerd.
(Verz. van den heer P. H. v. Gelder.)
Deze variant is opmerkelijk, omdat daarop geene gelijkenis van
den vertrapten met Karel II kon vertoond worden,
r 1463. v. L. II, 555 (2) Leo Batavus genaamd. Deze penning werd
eerst in 1669 voltooid en den 21 Julij van dat jaar uitgedeeld (zie
P. Scheltema, Aemstels Oudheid II, 16) in een doos, waarop de voorstellingen
staan van het schenken van het Wapen en van de Keizerskroon
(v. L. I, 254). Oat. Tent. Amsterdam 1870, n°. 4036.
Yerz. Mr. Jo. de Vries Jzn. Cat. Arti 1880, n°. 1223, gemerkt
JOAL dooreen gevlochten, alwaar men leest blz. 241. »De overeen-
»komst van ditmoncgram met dat op een zegelstempel van Amster-
»dara »vernuwt door J O A Liitma de Longe” geeft ons aanleiding
»om dezen penning aan Lutma toe te schrijven. Het ontwerp van
»den penning is van Lambert Reynst (Scheltema t. a. p.)”.
1464. v. L. II, 555 (3). De vrede en plattegrond van Breda zonder
toren. Ook afgebeeld bij T. E. van Goor. Beschrijving der Sladt
en Land van Breda, ’s Gravenhage 1744, f°. 191. (Zëldz. in verz.
P. H. v. Gelder.)
1465: v. L. II, 555 (4) " doch met spitsen toren, de vestingwerken
minder duidelijk en in de afsnede XXXI Jidii CIO.IOCLXYII.
(Zeldz. in verz. P. H. v. Gelder.)
1466. v. L. II. 459 (1). Yz. Breda (Kasteel). Kz. Het Yrede-
schip door W. Muller. Revue 1853, p. 57, IX. Cat. Arti 1880,
n°. 1250, bij Mr. Jo. de Vries Jzn. met Kz. zonder de wapens op
de zeilen, en ander vers.
1467. v, L. II, 559 (2). Door P. van Abeele. Revue 1853, p. 189
(3), blijkens het PYA »snr la tranche, deux fois imprimé à l’aide
du même poinçon.” (Coll, de M. Prosper Cuypers à Bruxelles)
1468. v. L. II, 559 (2) met de volgende opschriften :
Vz. Door Ordre van haar hoog/i
Mog. onder t belijt van de H. Mich.
A: de: Ruijter: Ad: generaal sijn besprongt
Op de Rivier van Chattam de koninglijcke oorlog-
Scheepen' En di verbrant en gesonke.
A°. 1667.
Kz. Den 6 September Anno 1667
is. de Vreede tusschen haar
Hoogh. Mo. en den Koning van
Groot brittanii gebubliceert.
In de verz. van Jhr. M. A. Snoeclc te ’s Hertogenbosch.
1469. v L. II, 559 (3), ook bij van Goor t. a. p., blz. 191.
1470. v. L. II, 559 (4) heeft op de Kz. C. A. Clmstoffel Adolfzoon.
Revue._ 1854, p. 107, v. Orden II, 761. Op de Tent, Amst.
1876 was een in goud van Mevr. Douairière van Loon, geb. van
Winter, waarop het Amsterdamsche wapen zigtbaar op het schip.
1471. v. Ij . II, 559 (5), Leidsche penning. Zie de laatste aan-
teekening van G. van Orden II, blz 761—62.
1472. 1667. 10 Junij. Besluit der Alg. Staten om Joseph Athjas,
Boekdrukker, met een gouden keten en medaille te verderen, ten
blijke van hooge goedkeuring over zijnen in 1661 gedrnkten Hebreeuw-
schen Bijbel. Nav XX, 173 en de aldaar aangehaalde schrijvers.
1473. 1667. Trouw van Amboina. Valentijn, Oud en nieuw Ocstvorden,
Lijst n°. 16, Tijdschrift XIV, blz. 28
1474. 1667. 22 Sept. Abraham Crijnsen, Commandeur ontvangt
van de admiraliteit van Zeeland een gouden ketting met eene medaille
daaraan hangende. De verdere zeekapiteinen gouden medailles.
Zie Hartsinck, Beschrijving van Guiana, blz. 586. Resolutie van
22 Sept. 1667.
1475. 1667. Zie n°. 1412. Penning door de stad Nijmegen aan
de Curatoren van de Hoogeschool aldaar vereerd even als in 1665.
W. J. de Voogt (18 Maart 1871) schreef mij : »Over die penningen
»van 1665 en 1667 vond ik nog het een en ander bestemd voor
»een nieuw stukje over de Geldersche Numismatiek e:i het Nijmeegsche
'»Archief". Dit is niet verschenen f 16 Dec, 1875. Zie Revue 1876,
p. 323. (Kon. Kab. 1875, blz. 16.)