de Catalogus de Roije, n°. 193 heeft en op de Voorzijde:D' Vader
der wereld is een d. g. b. 44. d(uivel) g(e)b(oren)1).
— XVIII, n°. 177. Voorz. Die paus die Duivel.
Die cardinaal die gecJc. Bij de Roije n°. 192. Zilver.
XIX, n°. 178. de Roije, n°. 196. Zilver, v. Gelder, n°. 382.
Voorz. Van wisen kame wise, van narren k{ame) Nar {ré).
Keerz. Dubbele paus- en kardinaalsmuts.
Omschrift: Dit is de rabello {slang fj brut.
Dar nicht gudes in is dar komt nicht guti (ui)
XX, 179. de Roije, nc. 197. Zilver zeer klein, zeldzaam.
Voorz. Antikrists. 1546.
Keerz. De hoer van Babel. Ojj'enbarung Johannis.
XXI, n \ 180. Cat. Oosterdijk, n°. 542. Voorz. S. Gregorius.
S. Augustinus. Keerz. & Jeronimus S. Ambrosius.
Deze laatste behoort tot de katholieke penningen. Welligt zijn
er nog wel meer variaties op dit thema voorhanden,2) maar genoeg!
Het zij voldoende om eens de aandacht op deze metalen pamfletten,
bij elkander gevoegd, gevestigd te hebben.
V R A G E N .
Opschriften betreffende de daden van Augustus Caesar te Ancyra, J. H.
Kinneir, (Reizen door Klein-Azië, enz. Rott. 1878. I, bl. 76 bragt,
in 1813, zeven dagen te Ancyra door met het afschrijven en op-
teekenen in den tempel yan Augustus van de in het vestibulum
daarvan voorhanden prachtige opschriften, behelzende de voornaamste
daden van Augustus Caesar: »dan, daar ik, sedert dien
»tijd vernam, dat dezelve reeds vóór mij zijn medegedeeld, acht ik
»het noodeloos dit nog eens te doen” zoo zegt hij t. a. pl.
Wanneer, door wien en waar zijn die opschriften medegedeeld?
J. D.
L.
[O. a. door Pitiscus, in zijn uitgave van Suetonius, t. II, p. 239 sqq.
Ook in sommige andere uitgaven van Suetonius worden zij gevonden.]
i) In het Belgische penningkabinet zijn er 24. Revue 1872, p. 514, zoo als wij
onder het nazien der proef ontwaarden.
OUDHEID-, MUNT- EN PENNINGKUNDE.
Afbeeldingen van den vos en andere dieren in berken (XXVIII,
bl. 521, 597; XXIX, bl. 19, 202). Kan de kerk van g dorp
Stroe op Wieringen, voor zij aan St. Willebrord gewijd werd,
alligt gewijd zijn geweest aan den H. Antonius? Of stond
op de plaats dier kerk, voordat er een kerk kwam, een kapel
gewijd aan dien heilige, die gewoonlijk met een varken wordt
afgebeeld ?
Misschien weet een der lezers van den Navorscher wel op te
geven, in welken tijd men voornamelijk kerken en kapellen wijdde
aan St. Antonius (met het varken). Ik meen dat deze Antonius
(want er zijn verscheidene heiligen van dien naam) een der eerste
is, die men in 1’Art de verifier les dates, 2e deel, vindt. Eene
lijst, waarop ik, zoo noodig, de aandacht vestig van allen, die
verlegen zijn, wanneer zij in oude stukken, in plaats van een
dag der maand, een heiligendag als datum vinden aangegeven.
De eerst vermelde was patriarch en stierf 17 jan. 356, de
tweede was monnik, hij stierf 28 dec. 520 of 530. Beide zijn
dus ouder dan Willebrord, die 22 nov. 695 gedood werd (zijn
feest valt op 7 nov.). Ik weet niet, wanneer deze personen zijn
heilig verklaard, maar acht het niet onwaarschijnlijk, dat al kerken
aan Antonius gewijd werden, voor men die hulde aan Willebrord
bewees.
Het vermoeden, dat men te Wieringen een varken boven de
deur der kerk zou geplaatst hebben om de Joden er uit te weren,
wekt lust om te vragen: hoe kan men zoo iets bedenken? De
Joden hebben nooit veel lust getoond om christenkerken vrijwillig
in te gaan, en hoeveel Joden zouden er van Christus geboorte tot
de kerkhervorming wel op Wieringen een voet aan wal gezet
hebben? — 't Varken zou den duivel kunnen beteekenen; maar
34