Baro de Lilly, etc. Kz.: Caesar in iove victor, comes in sole
bellator. Fraai stak, duitsch werk. Koehler, VII, S. 129.
922. Z.j. Ovale penning. B.b. met neergeslagen kraag, versierd
met geborduurde randen: hij draagt over den linkerschouder een
gestreepte sjerp. Omschrift: JoQiannes) Ts[erclaes) — C(omes) De
Tyl{li) Li[ber) B[aro) Mar[bacensis) D(ominus) Bal)lastensis) et
Mo(nitigni) Cap(itaneus) Gen[eralis). Kz.: Boven een landschap de
gevleugelde bol van het fortuin, bedekt met een lauwerkroon. Op
den bol een kruis. Omschrift: Sic sortem vinco ferendo. In de afsnede :
C(um) Privi(legio) Caes(aris), waarschijnlijk gesneden door Chris-
tiaan Maler [Kohier, XIX, S. 169.)
923. Hoogstzeldzame dukaat. B.b. regtsgewend. Joha. gra.
tsercla. v. Tilli. Kz.: IVapenschild Vsque Memor. Bij von Meding.
Het devies der familie Tilly was Fortiter Fideliter.
924. 1628. Op het overlijden van E. A. Snoeck. (Verz. van
Jhr. M. A. Snoeck te ’s Hertogen bosch 18Ts,80.
925 26/27. 1625 1628, Schutterspenningen van den St, Sebastiaan
Doelen te Middelburg van 1625,bij v. Ord.XXIV(3) hl. 112. (Van 1628,
in de Revue 1866, pl. IV (3)p. 136—137, Dirks, Essai, n°. 126—128, 3 st.
928 1628 8 Sept. Verovering der Zilvervloot en penningen tot lof
van Fiet Hein, 1629, v. L. II 173 (1—4.)
V. L. 1Ï3 n°. 2. — v. Loon heeft op de kz.: Gentes.. quo
eadem hetgeen hij aan vult eandem en het laat slaan op servitutem,
doch bij Luzac [Boni) 1873 bl. 22, n°. 493 was een exemplaar
waarop stond eaedem hetgeen de ware lezing zal zijn. De vertalino-
is dus: totdat de tijd zal komen waarop dezelfden (of liever ook
deze) dienstbaarheid van hem zullen eischen.
929. Ook buiten Holland verwekte de verovering voornoemd
geestdrift -— en Mr. W. H. Cost Jordens deelde in de Overijss. Alm.
1849, blz. 95 de volgende resolutie van Schepenen en Baad van
Deventer van 12 Julij 1629 mede: De stadsmuntmeester (,Johan
Wijntgens) zie Overijss. Alm. 1855 (de laatst uitgegevene) blz. 54
en 59) vertoonde sekere afteêkening van eenen sil veren Buy t (O) pen-
ninck, soe hij gesint was te maken, hebbende op de ene sijde de
gedachteniss van admirael peter heyn van sijne victorie verkregen
over die Spaanscke sil ver vlote voor die Baija van Matance niet
verre van Havana met inscriptie. India me genuit, dedit hanc
Daventria formam [Indie bragt mij [het zilver) voort, Deventer gaf
mij dezen vorm] ende op d’ander syde de stad Deventer en boven
deselve die wapenen van die seven provinciën met dese inscriptie:
Ex spoliis Heinii quae tibi cessit Iber (uit den buit van Piet Hein
dien de Spanjaard hem afstond) met versoeck denselveu te mogen
munten of drucken. — Niettegenstaande hierop volgt »welck versoeck
Schepen en Raedt hebben geaccordeert (mondeling?) en dat hij
sodanen penninck sijnes gevalles sal mogen gebruycken”, zoo wordt
die resolutie niet in het gewone resolutieboek gevonden en is de
penning sedert 1848 tevergeefs opgevraagd. Het is dus bij het
plan gebleven.
930 (1629) Jan Jacobsz. van Wouw de somma van 262ffi2schl.
voor penningen bij hem verstreckt op de Victorie.van de Silver vloote.
(Dit de Thesauriersrekening van ’s Gravenhage, Eavorscher 1879
blz. 550.
931. Gegraveerde gouden penning vereerd door Frederik Hendrik
aan den Lt. Adm. Pieter Pieterszoon Hein, na het veroveren der
Zilvervloot. Niet beschreven. Wegende circa 55 wigtjes (Cat.
11 Oct. 1848, verk. in het huis met de Hooiden te Amst. bl. 26,
n°. 28). (Waar nu ?) — In de verzameling van mr. K. J. F. C. Knep-
pelhout van Sterkenburg is een gouden gegr. penning ter eere van
Piet Hein. Yz. Het wapen van den prins van Qranje. Kzy/e
maintiendray 1629. J ^ J 9 O J^ /- ' *
932. Piet Heijn JVatus Delfshaven etc. an. MDCXX1X door Simon.
933. Piet Hein, ijzeren plaat met B.b. naar de plaat in het werk
van J. Commelijn, Frederick Hendrick Zijn Leven en Bedrijf, Utrecht
1652, I blz. 44.
933*. 1629. Zilveren p. Yz. Een stad waarboven een wapen met
het omschrift: Nisi Dominus Custodivit enz. Kz. Jezus Christus met
een Agnus Dei op den arm: Omschrift: Concordia res parvae enz.
Gemerkt H(a?w) Z[issler) muntmeester in Breslau 1627—1637.
(P. H. van Gelder.)
^ 934 (1629). v. L. II, 179. Dood van Alexander Prins van Chimay.
In de Revue 1855 p. 253 aan A . Waterloos, doch in de Hist. p. 47,
door den heer Pinchart op grond van eenen anderen penning aan
V. Petit toegekend.
-^935. 1629. 18 of 20 Junij. Sneuvelen van Piet Heinv. L. II 186.