1420. L>59. (10—14 Novb.) Verovering vim Palembang. De heer
J. 8. van Coevorden te Batavia deelde in de Navorscher XVI, 115
de niet geheel afgewerkte teekening van eenen eenigszins ovalen
penning (9 : 9'/* ncd. duim) voorzien van drie oogjes voor den
ketting mede: Vz. Palembang met eene daarvoor liggende vloot»
Daai onder: De stad Palembang door den manhaften ja n van d e r
la en als commandeur veroverd en verdestrueerd den 10, 11 en 14
November A°. 1659.
Op de Kz. een schip, waaronder te lezen staat: De bewindhebberen
van de generale geoctroyeei de Oost-Indische compagnie ter vergaderinge
van de Seventiene, geconsidereert en in achtinge genomen hebbende de
goede diensten door den Manhaften Commandeur ja n van d e r la en
de gemelten Compagnie in verscheidde Oorlogen Exploicten gedaen, hebben
in erkentenisse van dien mitsgaders betuyginge dat deselve haar
aangenaem syn geweest Syn E. dese pennïnck en goude kettingh tot
een gedachtenisse vereert. (Zie ook Navorscher XV, 237 en 295
over eene resolutie van HH. Commissarissen van 22 Decb. 1662
betrekkelijk denzelfden Joh. v. d. Laan om dezen behalven een honorarium
van f 1800 een gouden ketting mef een medaille te schenken).
Wijlen de heer P. A Leupe (.Nav. XVI, 202) hield het er op
g ede gronden voor, dat zulk een penning door de O. I. C. niet
is vereerd geworden.
1321. 1660. v. L. II. 454 (2). Op de zamenkomst op het Fai-
santeneiland. De heer A. Preux te Douai (20 Sept. 1864) merkte
in de Revue 1865 p. 123—124 het volgende op : dat deze legpenning
is geslagen »pour le conseil du roi” en dat daarop ook toepasselijk
is wat hij p. 123 opmerkt. »11 ne faut pas perdre de
vue, quand on veut déterminer l’attribution de tel on tel jeton
historique du règne de Louis XIV, que les jetons de l'Ordinaire
des guerres, du Trésor royal et autres semblables, se frappaient et
se distribuaient au commencement de chaque année, et ne peuvent
par conséquent se référer aux évènements de l’année dont ils
portent la date, mais seulement à ceux de l’année précédente.
Cette circonstance, que Van Loon senible avoir perdue de vue, lui
a fait commettre plus d’une erreur”.
1322. v. L. II, 454(3) Z j. is ook van 1660. Zie Revve 1863
p. 36, no. 49.
1323. 1660. v. L. II, 456(2). Op den vrede tusschen Frankrijk
en Spanje. Legp. met het omschrift, Kz. : Qvæ. nobis. notra. (voor
nostrd) dederunt. De heer A. Preux. (Vgl. V . 1321) in de Revue
1865, p. 127 onder n°. XIII dezen penning, »dont le dessin et
le travail sont assez grossiers” mededeelende, zegt dat er eene
variëteit van bestaat, waarop het bb. van Lod. XIV is vervangen
door de voorstelling in een wijngaard van de Emmaüsgangers. Omschrift:
ln. via. vitis. veritas, et. vita, even als op eenen legp. van 1650,
welke ook het omschrift heeft van v. L. II, 456(2). Lvd. XIIII
vcre. magno. fr. regi. vota. vovunt, doch met de toevoeging XXV
meri. regii Ganymedes, dat is »la communauté des 25 cabaretiers
privilégiés suivant la cour. J. de Fontenay, Manuel de VAmateur
de Jetons, p. 56, de afbeelding daarvan mededeelende zegt : »L’esprit
facétieux ne respecte rien; il parodie les paroles de Saint Luc
au chapitre XXIV, dans lequel est racontée l’apparition aux
disciples d’Emmaüs de Jésus-Christ qui, au chap. XV de 1 Evangile
selon St. Jean, s’était comparé à une vigne (vitis) et au chap.
XIV avait dit. Ego sum via, veritas et vita. .
1324. 1660. v. L. II, 456(4). Ook met Kz.‘ Het Alziend oog.
Omschrift Et nutum fata sequuntur. (De orde der dingen volgt
den wenk) Cat. P. Smidt van Gelder, n°. 2279.
1325. 1660. v. L. II, 459(1). Op den vrede van Frankrijk met
Spanje. De stempels hiervan zijn nog in Brussel in het stempel
depót voorhanden. Piot. 11. p. 32 (315—316).
1826. 1660. v. L. II, 459(2) = door A. Waterloos. Zie Revue
1855, p. 268, no. XXXIV en Pinchart, Hist. p. 46, no. 32.
1327. 1660. v. L. II, 461(1) (2) = Vz. Bb. des konings.
Hiervan is nog de stempel te Brussel. Piot. 11, p. 32 (317 )
1328. 1660. v. L. II, 462(2) v. Loon zegt het wapenschild
van den heer Kocquiel staat op de Vz. Doch de heer Ch. Piot,
Revue 1858, p. 89 zegt dat het wapenschild dat van Jan Baptiste
VArchier is. Dr. Dugniolle n°. 4161, herhaalt nog in 1877. »Les
armes de Gocquiel portant en chef un liön léopardé, en pointe un
chevron de .-. ; ; accompagné de trois trèfles, deux et un. (Wie
heeft gelijkf)
1329. 1660. v. L. II, 464. Op den Pyreneeschen vrede. Ook
met Christianissimus. (Kab. P. H. v. Gelder.)