V R A G E N .
Heemraad van Overbetuwe. Namens de stad Arnhem was de burgemeester
Hendrik Brantsen, dec. 1782, heemraad van Overbetuwe.
Wat weet men van dat recht dezer stad om in den dijkstoel van
Overbetuwe zich te doen vertegenwoordigen? Waaruit sproot het
voort? Bestaat het nog? Hadden de andere geldersche steden
soortgelijke rechten?
j . ANSPACH.
Begrafenis met koetsen. Begrafenissen bij avond werden in den
Navorscher behandeld. (Zie Algem. ft. op deel XI tot XX.) In
mijne genealogie Pancras lees ik ’t volgende: »Mr. Nicolaas Pancras,
sterft 1 febr. 1789 en werd den Oden daaraan volgenden met een
lijkkoets begraven, waarachter zeven rouwkoetsen volgden, zijnde
hij de eerste die op die wijze begraven is geweest, en de laatste
van zijn geslacht.” Wat was daar nu nieuw bij? ’t Gebruik van
een lijkkoets of van rouwkoetsen, of ’t gebruik van beide ?
BACK.EE VAN LEUVEN.
OUDHEID-, MUNT- EN PENNINGKUNDE.
v.
Penningkundig Repertorium. Mededeelingen ter aanvulling der peü-
ninggeschiedenis der Nederlanden door Mr. J. Dieks.
Spotpenningen of Médailles a doublés, têtes.
Van Mieris heeft t. a. p. n i, blz. 112—113, een viertal penningen
afgebeeld, die dit eigenaardigs hebben, dat zij, hetzij op de gewone
wijze of omgekeerd beschouwd, telkens een hoofd en dus vier op ieder
stuk te zien geven. Daarbij komt, dat deze aan elkander gehechte hoofden
in waardigheid, stand en karakter de sterkste contrasten, als dat
van den Paus, (het zinnebeeld van Heiligheid, ja bij de Roomschge-
zinden, Zijne Heiligheid, bij uitnemendheid) en van den Duivel, van
een Kardinaal en een Zotskap, alle herkenbaar aan hunne hoofddeksels
of de hoornen, geven. — Maar er zijn ook andere dergelijke
penningen waarop men de hoefden van paus en keizer, kardinaal
en bisschop vereenigd ziet alsmede eep enkele waarbij de hoofden
of doublés têtes, op de keerzijde door figures doublés zijn vervangen,
ja zelfs één waar een wapenschild dit, op de keerzijde, doet.
Etienne Cartier fils, zoon van E. Cartier die verbonden met L.
de la Saussage jaren lang de Revue Numismatique {de Blois) uitgaf,
heeft als zijn eersten Numismatischen arbeid in dat tijdschrift van
zijnen vader, in 1851, een Mémoire, toegelicht door 3 platen met
11 afbeeldingen geplaatst, getiteld Recherches sur quelques médailles
historiques du X V P siecle J) waarin hij 11 médailles pamphlétaires,
zooals graaf Nahuys ze {Revue Beige 1878 g 57) zeer juist noemt,
geschiedkundig opheldert en beschrijft.
Het lust ons (om eens eene verouderde uitdrukking te bezigen)
vermits de Revue Numismatique de Blois en de Revue Beige niet
door vele penningliefhebbers kunnen worden geraadpleegd, alhier
hetgeen deze Tijdschriften en vele Catalogi over deze penningen
bevatten, zeer verkort, mede te deelen. Wij nemen daarbij de
Recherches van E. Cartier tot grondslag.
Cartier, alhoewel »nn bon catholique”, zegt teregt dat deze stukken
de minachting niet verdienen waarmede le père Jobert ze als »ri-
dicules pièces” bestempelde. Zij hebben toch een rol gespeeld in
de Europeesche omwenteling waartoe Luther het sein gaf. Zijne
verdeeling er van in katholieke en protestantsche penningen is, onzes
inziens, volkomen juist en geschikt om licht over deze stukken te
verspreiden. Hij beschouwt ze als geslagen na het jaar 1530 toen
Keizer Karei V, door het houden van den rijksdag te Augsburg,
het eerst de in Duitschland begonnen godsdienstomweiiteling trachtte
te keeren. Toen scheidden zich de partijen, de keizer verklaarde
dat hij het roomsch katholiek geloof met alle de kracht die m hem
was zoude handhaven en de protestantsche vorsten verbonden zich te
Smalkalden (29 Maart 1531) en hierdoor ontstonden weldra de
volgende penningen vooral tusschen 1530—1550.
i) Vroeger meer of min besproken door Ie père L. Jobert, La Science des
médailles, Paris 1692, 1715, 1732, 1739. {Editio Optima) Amst. 1715. Ned. Vert.
Leiden 1728, blz. 1 1 -1 2 , pl. 2, n°. 5 - 6 . Klotz, Opuscula nummaria, de nummis
contumeliosis et satyricis. Altenb. 1765, 8o. p. 115. M. J . R{igolloi), Monnaies
inconnues des Evêques, des innocent, des fous etc. Paris 183< enz.