blz. 219—224 (n°. 1—8), blz. 224—227 (n°. 1—5), blz. 228—230 (n°.
1—4), blz. 230—231 (n°. 1—2), blz. 231—233 (n°. 1—4) en blz.
233—238, nog 7 stuks, zaaien 38 stuks, hierbij nog: n°. 39, in
goud, 8 W. 3 K. bij P. Smidt van Gelder, n°. 1748.
845. Yz.: De gans en de zwaan als bij Seckendorf, blz. 204,
de Yz., waartusschen gesneden 1415—1517 : Olov Phoebeius Cecinit,
babilon turgida Cecidit. Kz.: de duif met de olijftak, waaronder:
Jubilaeus Evang. Prim' Reformati papaius 1617. Om den rand:
Grata Nohoeramus nobis fert gaudia Chrus. Alleen de figuren
gemunt, het overige gesneden. Jaartallen en de omschriften in
Eteostichon.
846. 1617. v. L. II, 101. Op het graven van de vaart te Mont-
foort. Bij P . Smidt van Gelder, n°. 1749, op de kz. iets anders
geabrevieerd. Ook bij van Dam, n°, 1414.
847. 1618. Gedeukp. op het verschijnen van den staartster.
v. L. II, 103(1—2), n°. 3. Yz.: Figuren. Bedroung eines Cometens.
Kz.: Gott geb das uns der cometstern besserung unsers lebens lern.
1618' Z. (Yerz. van wijlen mr. Jer. de Vries Jerz.).
848. 1618. B.b. van Maurits van Nassau en omschrift = v. L.
II, 127,1. Kz. === v. L. I, 569.1, maar met 1618. In 1860 in de
collectie van C. P. Serrure te Gent. Revue 1860, p. 191. n°. 1.
Van Dam, n°. 1417. K. ƒ 1.75. Van Duren, n°. 900. Van G. D'as-
signies en niet G. Gasseijnies, zooals v. L. II, L27 en van Orden,
II, 417 opgegeven.
849. 1618. Schutterspenning van VlissingeD, afgebeeld door
van Orden in Bijdragen, pl. YII (4) en beschreven blz. 46. Van
Orden heeft het rebus op de kz. niet gevat. Hij zegt »onder de
letters L. A., op sommigen was Vive boven gegraveerd.” Lees:
Vive la bouteille. De flesch is het wapen van Ylissingen. Ygl. van
Orden, blz. 85, en ons Essai, n°. 58, p. 19/20. Revue, 1866,
p. 120—121.
850. -1619. Op het houden der Synode te Dordrecht. Met en
zonder hondje. Zie van Orden II, 418 en met en zonder cvm pri-
v{ilcgio). Bij de Haan, n°. 141 en 't Hooft, n°. 473. Kz.: grooter
figuren bij den heer J. A. Smits van Nieuwerkerk te Dordrecht. (Cat.
Oudheden te Delft 1854, n°. 2). Madai, n°. 7080. V. Loon, Hedend•
Penningkunde. 8°. Eerste uitgave. 1717. Taf. D., n°. 1, blz, 131,
, . 851. 1619, 13 Mei. Op den dood van Johan van Oldenbarnevelt.
v. L. II, 109(3). Zie Navorseher 1853, blz. 311, v. Orden II-, 420.
852. Als hoven door Simon. K.
853. Als boven. Gedr. ovale zilv. p.pl.' 25/20. Boven: sierlijk
verheven borstbeeld a 3 * A en haut relief. Jóhan van Oldenbarneveld '),
daarboven eenige ornementen. Op het vlak der plaat, ter regter-
zijde van het b.b. de loterijzaal op het B in n en h o f te ’s Graven-
hage, zooals die tijdens zijne onthoofding zich bevond. Onder m den
rand: Violenta morte dèleti (sic) 13 Mal 1619. Stricker I, n°, 3460.
f 96.25. (Kab. Völcker). 't Hooft, n°. 480 = Aetatis Suae, 71.
^ -8 5 4 . v. L., II, 112. Op het herstel der rust. Is gesneden door
Gaspar Wijntges. Zie Overijss. Alm., 1855, blz. 113.
855. v. L. II, 115. Ter eere van Anna van Croy, is gedreven
door Jan van Montfoort volgens Pinchart, Hist, p. 43(4), doch
■bij den heer P. H. van Gelder 1 (Zie Gat. Arti,- Kunstv. 1880,
n°. 1107), gemerkt D W. Kan dit ook de grootvader van den bekenden
Denis Waterloos™jn? Deze laatste werkte 1656-1685 inBraband.
856. 1619 (z. j.) (9 Sept.) Ygl. t>. L. I, 117. Kroning van Fer-
dinand tot Roomsch Koning. Yz.: Den vorst op een troon zittende
wordt de kroon opgezet door de Geregtigheid en de Overwinning.
Kz.: Op het midden in een medaillon het b.b. van den
vorst. Daarom heen vier andere b.b. van de Geregtigheid, Standvastigheid,
Voorzigtigheid en Milddadigheid door lauweren te zamen
verbonden. Z. Stricker I, nD. 3466 f 7 .
857. Penningen ter eere van Frederik Y, keurvorst van den Paltz.
Bij v. L. II, 120, van 1619. Yan 1615. Yz.: De keurvorst te paard.
Fridericvs etc. bij P. Smidt van Gelder, n°. 1779. Yerg. Z. 11 w.,
al waar men leest »geheel bij Exter I, n°. 85.”
858. 1619. v. L II, 120 (4), doch vz. twee borstbeelden. Fridericus
et Elisabetha '. d g. r.r. Bohemiae. Yerg./j. 19% w. Als nc. 1781. Bij
Kohier, Dissertat. Fruter. 'Top het titelblad *) én bij Enter I,n°. 88 8).
') De d voor t en tf, \’öor ïMS'doen on® de^ên penning als voél later dan
1619 gemaakt en suspect beschouwen.
2) J. I>. Kohier, Fridericus Gomes Ealatinus Rheni et Elector affectans
regnum Bohemiae (cum nummis) Altórf 1716. 4°.
3\ jvy, Exter, Versuch einer Sam^nlung von Pfdltzischen JMedadlen u. s. w.
I—II. Zweybrücken, 1159—1775. 4°.