0 V' L ' I’ blZ‘ 116' Munten van Floris’ Graaf van Kuilenburg
(“*' 3 en 4)' N"- 2 is een legpenning (v. Orden zegt II, b!z. 51
»gedachtenispenning”) van dien graaf, te vergelijken met die van
endrik van Brederode te Vianen geslagen en die van Prins
1 eni I te Breda gemaakt. Zie over de munten enz. van Floris
de Lettre de M. W. J. de Voogt a M. R. Chalon dH 15 Janvier 1870.
Revue 1870, p. 328—3^4.
466. (1568?) Renesse n°. 28843 (raar, brons of koper). Vz.: Gestempeld
hoofd van den Graaf van Egmond. Kz.: Een gestempelde
M(artyr?).
467. (1568 5 Junij) Onthoofden van Egmond en van Hoorn
Jouvenel. Brons).
468. (1568). v. L. I, blz. 125 (1). Op de overwinning van Alva.
Pinchart, p. 28, zag dien met een onontcijferbaar monogram IIR ?
op verschillende exemplaren. De eerste letter, zegt hij ü . in noot 2,
is een A of H, de tweede een R of K (Cat. van Cleef 186l',
n». 397 met anderen. zegenwagen).
469. 1568. & L. I, blz. 125(2). Op de overwinningen van Alva
Pinchart, Hist., p. 30, vermeldt een kleinere en grof gesneden penning
met het b.b. van Alva. Omschrift: Fer.dinandvs Alvarez a Toleto
dvx Alva, onderteekend Ivlian. g. f. Kz. als v. L. I, blz. 125 (2)
»Allegorie fort mesquinemént composée et moins bien eDcore
traduite en bas-rehef, nécessaire d-’être expliquée par 1’inscription.”
P. houdt den penning voor later gesneden.. (Cat. Oudheden te
Leiden, blz. 13, n°. 35 als Kab. Kleynenbergh 1841, n°. 59, f 26
met eenige verandering en den naam des graveurs.)
470. 1568. De Jonge en de Vries II, blz. 14—17, pl. VII (4).
Zeldz. legpenning. Vz.: een regterhand: Jvstice Maintiendra 1568.'
Kz.: Oranjeboom, bloeiende en met 3 vruchten. Volgens Bakhuizen
van den Brink werd deze penning, dien hij ruiterpenning
in zijne Studiën en Schetsen, blz. 327 noemt, door de ruiters van
Willem van Oranje in den ongelukkigen veldtogt aan de Maas
aan een zwarten band om deu hals gedragen {Kon. Kab. Verslag
1876, blz. 19. Exempl. verg. Z. in de omstreken van Blaauwkapel
gevonden.) Met een oog of belière? Bij de Jonge c s. zonder oog
en bij Dugniolle niet onder de legpenningen opgenomen, schijnt
het ons toe een gewone medaille te zijn.
471. 1568. Penningplaat. Regts gewend b.b. in deftige kleeding.
Vrij gelijk aan die van n°. 472. Daaronder 1568. Omschrift :Do-
minvs Joannes Per es Brvgen{sis). De heer R. Chalon heeft in de
Revue 1870, p. 516 deze penningplaat medegedeeld, voorhanden
in het Penningkabinet der Leidsche Akademie. De kanunnik van
Putte deelde hem het volgende uit Peres leven mede. Juan PeresJ)
di Malvenda, geboren in 1511 te Brugge, was de zoon van Diego
Peres, die zich aldaar in 1493 als eerste consul van Spanje kwam
vestigen, en van Margaretha d'Anneron. Hy huwde Magdalena de
Chantraines gezegd de Broucqsault. Men vindt hem vermeld als
proost van de broederschap van het H. bloed 2 3) en als burgemeester
van Brugge in 1557—1558. Zijn wapen was gequarteleerd 1-4 van
keel met een gouden toren, 2-3 van lazuur met een zilveren lelie.
Het boordsel van lazuur beladen met zeven zilveren schelpen. Tot
helmsieraad een toren.
472 z. j. Gegoten *) looden penningpl. voorhanden in hetzelfde,
kabinet. B.b. regts gewend met geborduurd wambuis met omgeslagen
kraag; daaronder een loshangende mantel met bonten kraag,
Omschr.: PETRVS BEIVS SVPER VBI EST *)•
473. 1568. Gedp. Vz. B.b. Omschrift: Alexander Card. Farn.
S. R. E. Vicecan. Onder het armstuk F P. Kz.: een gebouw,
omschr.: Domin. Jesv sacrvm. In de afsnede: An MDLXVIII.
Romae (Brons). Cat. De Roye van Wichen, 1863, n°. 398. f 3.75.
474. 1569. Gest. looden penningpl. (Leidsch kab. Med. van den
heer/Af. Roest.) Links gekeerd vrouwelijk b.b. met hoog sluitend
gewaad en staande geplooide kraag. Het hoofd gedekt met
een mutsje. Omschrift: CORNEA VAN HARWICK. 1569.
475. (1570). v. L. I, 133(1—3). van J. Paul Poggini. Ophetvol-
1) Een uit het zuiden afkomstig geslacht Perez is in Leeuwarden nog bekend
s) Perez was Spaanschgezind en als eerste koster der kapel van het H. Bloed
onttrok hij in 1578 het kostbare reliek daarvan aan Ryhoves benden en stelde het
eerst den 30 November 1584, toen Brugge weder Spaansch was geworden, aan den bis-
schop plegtstatelijk weder ter hand, enz. Chalon 1. 1., p. 517.
3) In zand gegoten en uit de hand opgewerkl? Zie Revue 1870, p. 519.
') Meded. van den heer Th. M. Roest. Svper vbi est (Quis?) Bejvs? dan is het
vrij verwaand. Devs? dan zoude men kunnen vertalen: Gods(kracht) boven alles of
boven alle macht, nog korter: God is oppermachtig.