executeerd te Gent op 24 October 1654 (zie de Revue 1858 p. 38),
had tot omstreeks 1647 wel tijd gehad om zich te oefenen!
p
7) . Als boven, met het monogram y y grooter dan v. L. II,
(301) 1 »).
8) . Als boven, met het monogram I(eam) R{oettiers). Wij vragen
met Pinchart: L’existenee de ses (huit) differentes productions ne
pourrait-elle faire supposer qu’il j eut alors (1647) nn concours?
1057. Z. j. v. L. II, 302. Ter eere van Philippus Le Roy. In
de Revue 1855, volgt p. 264, XXVI achter Cons. A. W. A. f =
A. Waterloos f{ecit) In Pinchart Hist. p. 45 (25) wordt dit lettermerk
niet vermeld.
1058. 1647. v. Ir. II, 305. Op de verovering van elf plaatsen.
Yz. Lvd. XIV Fr. et Nav. Rex Christianissimvs. Kz. De overwinning
zittende op een zegewagen met twee paarden bespannen.
In de afsnede alleen het jaartal. Bij Salm, n°. 995. Br.
1059. 1647. In Engeland geslagen (?) zilv. penn. op den Zeeuw-
schen oudsten ordinaris ingenieur bij ’s Lands zeewerken Pieter
Manteau van Dalem. Vz. zijn regtsgewend borstbeeld. Onder den
geknotten arm A. P. S(culpsit) Kz. Pr. Manteau van Dalem Esq.
Ingen. Gen. 1647. Yolgens eene afteekening bij mij van wijlen
den heer A. H G. Fokker. Zie over Manteau mr. G. A. Fokker
in Nav. XVIII, 545—553 en over den penning ald. blz. 552.
Gat. Zeeuwsch Gen. n°. 540. Cat. Oudh. Middelb. 1870, bl. 77
n». 108.
1060. 1647. Penning in den stijl van dien bij v. L. II, 283
(1645) ter eere van Johan van Reede en van v. L. II, 297 (1646)
ter eere van Aalbert Joachimi, doch iets kleiner, beschreven door
mr. J. de Vries Jzn, in Navorseher XVII, 326 als Médaille
van Viret, A°. 1647. Z. Mm. 28, W. 9, fraai bewerkt, Vz.
B. b. van de linkerzijde gezien, blootshoofds, afhangend hair,
platte kraag, de rok digtgeknoopt, onder het armstuk Aet. 55 (?)
Kz. alleen Viret, omgeven door 1647.Xoit Viret {Hij is krachtig) niet
eenvoudig een lijf spreuk zijn ? en niet op eenen Viretus doelen?
1061. 1647. Gegrav. zilv. trouwbeloftepenning van A. van
Heitingha, Vz. wapen (goud) waarin 3 eikels (2 :1) gedekt met
') Zie Piot. Gat. des coins, p. 31 n°. 310.
een open helm, waaruit een zwaan oprijst: als tenants, twee wilden,
man en vrouw. Kz. Liefde \ is begin -— | Elck sijn | dit is
mijn. 16—47 — A. v. Hettingha. (Bij mr. A. van Slooten te Doc-
kum, 2 Jan. 1862. Aft. bij mij.)
^ 1062. 1647.' 27 Mei, 50 j. hnwlijksp. van Hans van Loon en
Anna Ruyckhavers. Vz. Deze namen onder uit de wolken komende
saamverbonden handen en de naam Jehovah in een stralen krans
boven hunDe saamgestrengelde wapenschilden. Daaronder op
een lint
A°. 1597: 27 Mey.
Kz. onder den naam Jehovah dit rijmpje:
De liefde blijft in eewicheijt,
Geloof en hoop vergaen,
Als liefd’ noch jaar noch tijt verbeijt
Ist Iubel-jaar voldaen.
1647.
Deze p. komt veel voor. Bij Westhof n°. 7313, de Roije n°.
1433, f 3.25. Nav. VI, 257. Welz de Wellenheim, n°. 14118. In
goud, Cat. Hist. tent. Amst. 1876, n°. 471, van douairière van
Loon, geb. De Winter. Zie ook Nav. XIX, 120 en 508. Kok,
XXIX, 139, op geslacht van Imou. Over de acht gouden bruiloften
in dat geslacht zie Nav. XIX, 119—121 en 507—509.
1063. 1647. Begrafenisp. van ’s Hage van de B{lijen(burg)er
b{uurt). Revue 1859 p. 499 (18) Gegraveerd. Ook 1063*. Gest. in
Kon. kab.
1064. 1647. Als boven, van S. Antevnis X bvert 1647. Revue
1859, p. 499 (16).
1065. 1647. Als boven, 1647, van M. B. V. (?) p. 499 (17).
1066. (1647.) P. C. Hooft. B.b. Mm. 48, door J . P. {Menger).
Brons.
1067. (1648, 23 Jan). Vz. Borstb. van Willem II, prins van
Oranje, zonder omschrift. Kz. gekroond wapen. Door Graaf Nahuijs,
medegedeeld in de Revue 1878, pl. 6 n°. 16 en p. 94, tóegepasf
op de installatie van den prins als stadhouder.
1068. 1648. 28 Mei. Yperen door de franschen ingenomen
(zie v. Loon II, 328, zonder penning). Vz. B.b. van Lod. XIV
jeugdig. Daaronder 1. Manger f{ecit) Omschrift Lud. XIIlI Fr. et