mini L". . I
jb :
fit«! • iiii ..
ff 13
Î-'' V
!|f «1
,^ Il
• i L
i i T i
t ■ ri . : I-!
....
i i i l f
it ' ii-i if,I
qyi.i
¥ ¥ ■ft
w<
, é , H I S T O R I D E R
>547 h E RM A N N ü s D e i G k a t ia A R C H IE P IS C O p u s COLOnieNSIS.
>547
HERMAN DOOR GODS GENADE AARDSBISSCHOF
VAN KEULEN.
Op de keerzyde , die 'met dan letters draagt, vindt men het vervolg v a n ’t gemelde
randfchrift ;
a n n o A eT A T I S S VÆ L X V I I I I . AN N O M D X L V I .
IN 'T J A A R ZTNS OUDERDOMS LXV I I I I . I N ' T J A A R MDXLVI .
■ Naauwelyk was de gemelde A d o lf
op den Aardsbisfchoplyken Stoel van
( I)Sle id a-Keulen gezeten, o f door zyn (>) bevel
"inriie wierdt in. ’t ganfche Land de Gods-
siatu'Re- paar dc Roomfche inftellingen
lig.&Reip.
pag. 5 « . weder veranderd, en alles, dat Bucerus
cn andere Leeraars met zooveel vlyt
verrigt hadden , t’eenemaal vernietigd.
O o k beloofde h y , ten zelven dage z y ner
verheffinge, met den Keizer Karel
altyd in beftendige vriendfchap, en met
des zelfs Landen in goede eendragt te
zullen le e ven , tekende en zegelde deezen
brief den zevenentwintigften (x) van
(-0 Chat-Lonwmaand. Geen minderen voor-
b“ * tt fpo®d hadt de Keizer in andere deelen
yiivoorde Duitslaud ; wandt Frederik Keur-
? ioM - vorft van den Palts veriiet de Smalkal-
fekin’dfS difche Bondgenooien, en vocgde zich
Pn/ita’t by den Keizer ; insgelyks' onderwierp
zich Koenraad Graaf van Tecklenburg
(3) Corps (3 J tot gehoorzaamheid, op eene boe-
vyftienduizend Dalers voor de on-
Mont. koften : ja Ulrik H ertog van Wirtem-
Pare"'i?'berg , een yverig Voorftander van de
fol. 318. .Hervorminge , ziende den Hertog van
Alba gereed om hem van alles te berooven,
fmeekte, door tusfchenfpraak
van den Keurvorft van den P a lts , den Keizer
om genade,en verkreeg die ,midsUl-
rik,behalven andere zaaken, driehonderd-
duizend guldens aan den Keizer zoude
betaalen. Het voorbeeld van deeze V o r ften
wierdt van fommige S ted en , als
Memminge , Biberach , Ra vensborg,
(4'Chron. Kempten, Isne, Lindauw (4) en andere
Stctnrce“ ' > welken door zekere fomme
. MS. ’s Keizers gramfcliap verzoenden.
Ondertusfchen voerde Maximiliaan,
Graaf van Buren, zyn L e g e r in ’s Landgraaven
gebied en i n ’t Oppergraaffchap
Katfenellebogen,om naar ’s Keizers bevel
de Stad Frankfort te dwing en; dierhalven
Darmftad overmeefterd en het Kas-
teel geflegt hebbende trok hy met de zynen
voor F ran k fo r t; doch befeffende ,
dat hy i n ’t ftrengfte des Winters de Stad
met geweld niet konde bemagtigen, wyl
zyne knegten krank en afgemat waren,
zondt hy een deel zyns volks over
den R y n , om hem by Ments te w a g ien,
zich hierop gereed maakende om met
de overigen te v o lg e n , zonden hem
die van Frankfort onverwagt hunne
Gezanten , fmeekten om v ergiffenis,
‘ gaven de S tad , den negenden ( 5 ) van wa™.
L o uwm aan d , over , en beloofden ge- stemiee
hoorzaamheid ; des de G ra a f van Bu-
ren de zelve ftraks door zyne krygs-
magt v e rzek erd e, en de Keizer vergaf sntu u
den Stedelingen de begaane misdaad,
voor tagtigduizend guldens. Dus be-s®»-
gunftigde het geluk den Keizer dermaate
in deezen oorlog , dat fommigen
zyne onderneemingen hieruit
rechtvaardigden ; omdat G o d de
vroome menfchen en goede werken
zegen verleend , gelyk de Hiftori van
den ouden en jongen Tobias , voor-
beelden van L yd zaam he id , G odvrugtigheid
en Gehoorzaamhe'id ieerdt ;
dierhalven heeftmen in deeze dagen
den Keizer , uit de gemelde oorza ak e,
by die vroome Mannen , zoo ik meene
, op de vier nevensftaande penningen
vergeleeken.
To.
N E D E R L A N D S CH E V O R S T E N . 111. Boek. idj
>547
>547
,,, H« I. Tobias ( i) een man uit den Stam van Nafthali, diende het guide Kalf niet, ’t gene
fcoekvin Jeroboam Koning van ifrael hade doen maaken, maar den waaren God Ifracls getrouwlyk,
S ’’'? zelf in ’t midden der vreemden, naadat Salmanasfer hem nevens anderen naar Ninive gevangen
gevoerd hadt; door zynen goeden wandel verv/ierf hy ’s Konings vriendfchap, maar
dees geftorven en zyne Opvolger Sanherib ten Troon gefteegen zynde, wierden alle Kinderen
Israels vervolgd; zulks Tobias de zelven vertrooftede, en zich geheel yverig toonde in
’t fpyzigen der hongerigen , in ’c kleeden der naakten , en wd inzonderheid i n ’t begraaven
der dooden, gelyk hy, op de voorzyde van den eerften, eenen anderen ter aarde be.
(>1 c.pit. ftellende is afgefchetft; mec aanwyzingc van het hoofddeel (2 ) u i t ’t welke dtt geval
“ ■""■ontleend is ;
T O B I A S C A p u t I.
11 Ms hy in deezen Godvrugdgen arbeid tegen den zin des Konings volhardde, en op
zekeren tyd moede was van ’t begraaven der lyken, lag hy zich te ruften, en terwyl hy
hi Cam. fliep viel hem de uitgeworpe drek eener Zwaluwe (3 ) in de oogen, door welken hy blind
tellLvns. -wierdt, ’t gene op hec eerile deei van den tweeden is afgebeeld met deeze letteren;
T O B I A S 2 . C A p u t .
III. Tobias hierdoor onnut en reeds dud van dagen zynde beval zynen Zoon cn naam-
genoot, ais hy den zelven alvoorens tot deugd en godsvrugc vermaand hadt, naar Gabael
te Rages i n ’t Land der Meden te trekken , om tien talenten , die hy Gabael geleend
hadt, weder te eisfchen. De jonge Tobias, noch den weg noch den fchuldenaar kennende,
zogt eenen Leidsman, en vondt den Engel Rafael van God tot dit einde gezonden, welke
met hem' de voorgcmclde reis ondernam , cn aan den Tygeritroom koomende eenen vifch
ijP' (4 )v o n g ; het welke op de eerile helft vaa den derden met dit byfclirift vertoond
wordt;
T O B I A S C A p u t y.
IV. uit den gemelden vifch namenze het hart, de lever, en de gal met zich naar Ek-
batana, daar Tobias met Sara, Dochter van Raguel, een zyner Eloedverwanten, tromv-
Sf 2 de ,
4 ji
G . r
" ii ■-
ij ft
! ‘4