Ts F ìm "« '! '
q/I: qi ;'■ '
i f i l i lij i 'l l
11 :!.'" , ''1t'q F
• 54« aangetekend zoude word en , her w'elke
lien , onder beding dar niemand iet
van de zelve zoude weeten, wierdt ingewilligd.
Hierop deedt Pieter Mal-
venda eene redenvoering over de Rechr-
vaardigmaaking, in welke hy den vryen-
wil naar de meening van Bucerus te
veel toe g a f , belluitende , dat de
menfch niet alleen d o o r ’t G e lo o f, maar
ook door Hoope en L ie fd e gerecht-
vaardigd wierdt, Wanneer het werk
dus begonnen w a s , omllondt ’er dagelyks
meet verfchil over de w y ze van
verhandelinge, en over ’t gebod van
ililzwygen , dat die van den Hervormden
Godsdienft voor hunne Vorften
niet verborgen mogten houden ; dit
liep zoo verre , dat de f i ) Keurvorft
van S a k fen , om dit doen kwaalyk te
v re e d e , zyne Gelaftigden t’huis r ie p ,
waardoor de anderen k o r t hiernaa volgden.
Zulks het groote voorneemen
dus verydeld den Roomfen fto f tot
fcheiden verfchafte.
D e K e ize r , middelerwylen van Maastricht
door ’c Bisdom van ( x ) L u ik
en ’t Hertogdom Lukfemburg te Spier
koomende , ftnitte de rechtsvordering
van H e rtog O tto Hendrik en den
Sleida-
Keurvorft van den P a lt s , omtrent den
Spanjaard Alfonfus Diazius en des zelfs
Dienaar, welken Jan Diazius, Broeder
van A lfon fu s , door aanhiifing van Pieter
Malvenda, (3 ) onder ’t gebied van
H ertog Otto Hendrik op eene verraa-
delyke w y z e vermoord h ad den, omdat
Jan Diazius niet alleen het Her-
■ vormde G e lo o f omhelft , maar zelf
nevens Bucerus in de gemelde faamenfpraak
te Regensburg verweerd hadt.
Z ood ra de Keizer te Spier k w am ,
zondt hy eenen v rygele ibrief aan den
Landg raa f van H e s fen , weike , hierdoor
g e d e k t , zich derwaart tot een
mondgefprek met den Keizer b e g a f,
den zelven over de loopende gerügten
van de verbonden met den Paus en
Koning van V ra n k ry k , midsgaders van
de toeruftinge tot den oorlog onderft)
ni Comment.
de
Statu Rejig.
ÄC
Reip, pag.
484.
(ilC liron .
vanChiill.
Sterniee
MS.
(3 ' SleiJa-
ni Comment.
de
Statu Rejig.
&
Reip. pag. 490.&feq .
houdende kreeg ten antwoord , dat 174«
de zelven valfch en ongegrond waren, “
wyl zyne Majefteit geen voorneemen
hadt om de Bondgenooten der Augsburgfche
Belydenisfe geweld aan te
doen , maar om de welvaart van Duitsland
te behartigen , en fpitfte al zyne
zinnen om den Landgraaf te beweegen
, dat de zelve in perfoon met den
Keurvorft van Sakfen op den Ryksdag
zoude verfchynen ; doch dit te vergeefs
z y n d e , poogde de Keizer door
verfcheidene middelen andere Vorften
en Steden van d e zelven te verwyde-
r e n , en aan zyn fnoer te k r y g e n , g e lyk
hem g e lu k te ; wandt van Spier
te Regensburg koomende , werw'aart
de voornaamfte Vorften naartoe vloei-
den , wierden ’er om zyne party te
verfterken , twee huuwelyken ontworpen
, en geklonken met zyne Nigten ,
Dochters des Roomfch k onings , welke
met zyne Gemaalinne, Kinderen en
groot gevolg van Vrouwen o o k aldaar
gekoomen was ; tot dit ( 4 ) einde (^jarox
fchonk de Keizer z e lf de keten d e r s " “ “ “'
Guldevlies Ordere aan Alb ert H e r t o g m s .
van B e ije r e , dien hy tot dee ze waardigheid
reeds te Utrecht benoemd hadt,
en w e ik e , den vierden van Hooimaand,
Anna Dochter des Roomfchko-
•546
nings zyne Nigte in den egt verknogt
wierdt ; wandt h y was Kleinzoon van
Kunigunda Zufter van Keizer Maximiliaan.
Kort hiernaa wie rdt eene andere
Dochter Maria aan W i llem , H e r tog
van K le e f en G u l ik , die aldaar
mede tegenn'oordig w a s , en door den
Keizer met een voorre cht, ( 7 ) dat d e tdT « - '
V r o u w ly k e , by gebrek van Manlyke
Kinderen, uit deeze V ro uw e g e te e ld , "«i-C»-
in zyne Landen zouden opvolgen, be- Diptamn
fch on k en , ten huuwelyk befteed , en
de plechtigheden der trouwe den agtienden
der zelve maand met groote
pracht, in ’t midden der beroerte, voltrokken
; en het is tot bewys deezer
egtverbintenisfen , dat de twee volgende
gedenkpenningen gemaakt zyn.
I. Hn
174«
I. Het afbeeldfel van de Princesfe Anna, Dochter van den Roomfchkoning Ferdinand
cn van Anna Dochter van Ladislaus Koning van Hungarie en Boheme, v/ordt, prächtig uitgedoft,
op de voorzyde van den eerften, binnen dit randfchrift gevonden;
A N N A D V C I S S A B A V A R I A E A L B E R t : V X o r , F E R D i -
N A N D I IM P e r a t o k i s F IL IA .
AN N A HE R TOG IN FAN B E I J E R E G EM A A L IN F AN A L B
ERT , DOCHTER F AN D E N G E B IED ER FERDINAND .
Het wapenfchild , dat met eene Hertoglyke niuts gedekt op de keerzyde gefteld is ,
voert i n ’t voornaamfte deel wegens haaren ftam Ooftenryk, in de rechterz.yde voor haaren
Gemaal den Leeuw v o o r ’t Paltsgraaffchap, en in de flinkerzyde de niiten voor Beijere,
beflooten binnen deeze meergemelde Bybellprenk ;
SI D E V S N O B IS C V M a V I S C O N T R A N O S ?
ZOO GOD M E T ONS I S IFI E Z A L TEGEN ONS ZTN?
_H. De tweede draagt het afbeeldfel van Maria, jonger Dochter van den Roomfchko-
bing, op het voorftuk niet min fierlyk toegetakeid dan haare Zufter, en , dewyl deeze met
den Hertog van Kleef en Gulik getrouwd v/as, leeftmen de volgende letters in den rand;
m a r i a D V C I S G V I L H E L M I C L I V I E N S i s V X o r , F E R -
D i n a n d i IM P e r a t o r i s F IL IA .
MA R I A G EM A A L IN FAN HERTOG F F I L L EM FAN KL E E F ,
DOCHTE R FAN D E N G E B I ED E R FERDINAND .
Op het agterftuk zietmen eenen boom zonder vrugten en bladeren, welke de vrugtbaä-
tende wannte des Zomers verwagt, en dierhalven met deeze woorden omzoomd is ;
III. Diel. Nn G A V .