1546 VI. Hec afbeeldfel van Luther zietmen ook op het eerile deel van den zesden met het 154(5
meergemelde omfchrift; maar op het andere deel het borllbeeld van zynen getrouwen Ampt- *"" “
genoot en Vriend Pliilips Melanchton, omzoomd door dit op hen beide paiTende randfchrift ;
S O L A D E O A C C E P T O S N O S F A C I T E S S E F ID E S .
A L L E E N H E T G E LOO F M A A K T ONS B T GOD AANGENAAM.
VU. Het
!54< V II. Het afbeeldfel, de naam en tytel van deezen Leeraar, v/orden mede op het eerfte
■" deel van den zevenden gevonden; en op het andere een Altaar, op het welke een boek
ligt met dit fchrift; V E R B V M D E I . GODS WOORD . op het boek zietmen een Hart
met een Kruis, het welke van een HemelsUcht beftfaald wordt, en in den rand deeze
lettcrverzetting van zynen naam;
V I R M V L T A S T R V E N S .
E E N MA N DI E V E E L ONDERN EEMT .
V I I I . De zelve gedaante en naam ilaat op hec vooriluk van den agtllen; en op hec
ruggeftuk is de Leeraar geheel tot de voeten toe afgefchetil, houdende in de eene hand
eeiie kaers , in de andere een boek met verfcheidene zegelen, als of hy Gods woord verkiaarde,
treedende op de Pauslyke Kroon, het drievoudige Kruis, den Eisfchnpsftaf en
Wykwaft, agter hem zietmen eene Zwaan, een zinnebeeld van deezen Leeraar, en op den
voorgrond eene gekronkelde ilang, alles omboord met deeze woorden;
M A G N V S E R A T V I T A , M A IO R S E R M O N E , D O C E N D O
M A X IM V S .
G ROO T WAS HT IN L E E V E N , GROOTE R IN R E D E N ,
DE GROOTST E IN O N D E RWT Z E N
IX. By zyn borftbeeld , dat op de voorzyde van den negenden gefteld is , wordt, mids
hy van fommigen zyner Geloofsgenooten voor den grootften Leeraar naa Johannes den
Dooper, den cweeden Elias, gehouden wierdt, die randfchrift gevonden ;
T E R T I V S E L I A S .
D E D E R D E E L I A S .
De Engel, die op de keerzyde verbeeld i s , vertoont een boek in de regterhand , in
’c welke gefchreeven ftaat; ^ E T E R N UM E V A N G E L IU m . HE T E EUWIG E
EUANGEL I . Vliegende over eene Stad, wier torens en mi^uren te gronde vallen, en
(i)Open-op den voorgrond leeftmen A P O C a l y p s i s 14. OP EN B A A R IN G 14. uic ( i ) weike
Cap^x^IV fpreuk , die uit de bazuin van deu Engel fchynt voort te koomen, ontleend, en hier
vers. 8. in den rand gefteld is ;
C E C ID I T C E C ID I T B A B Y L O N M A G N A .
H E T GROOT E B A B E L I S G E V A L L E N , H E T IS GEVALLEN.
X. Op hec voorfte deel van den tienden zietmen hec afbeeldfel van onzen Zaligmaaker,
zegenende met de regterhand de Waereld, die op de Ilinkerhand ruft, omzoomd door dee*
(iJEuang. ze woorden uit de Heilige (2 ) Bladeren ;
D A S L I E C H T D E R W E L T .
u .
HE T L I CH T D E R WAERELD .
Op hec agterfte deel wordt het afbeeldfel vah Luther gevonden in Leeraars gewaad, met
een boek in de hand, in 't welke deeze letters (3 ) gefteld zyn;
Tcrs. 89.
DAS W O R T VN S E R s G O T T es B L E I B E T EWIG»
vanjohan-
nes Ci
f
m . Deel L l HE T
i'