[jIjjiiK:
■r\W
i r iÜ ü 'q ” ?
y i r i
t t w í í - I i i I r
r in 'lí : l¥ 1
i i í l i
zieh en zyne Naakoomelingen, de ge- »548
melde zeventien Nederlandfche Erflan- '
den met al hun toebehooren en aan-
kleeven , zoo Geeftlyke als Waereldly-
ke W aardigheden , Hertogdommen ,
Graaffchappen, Vryeheerlykheden en
der zelver onderhoorige Leenmannen
en Dienftlieden, vaftgefteld, dat de zelven
en hunne Naakoomelingen voortaan
en ten eeuwigen dage onder het
Heilige R y k zouden gehouden en gerekend
w o rd e n , en altyd onder des
R oom fch k e ize rs , Konings en ’s R y k s
befchutting, befcherming en hulpe blyven
, der zelver Voorrechten en V r y heden
bezitten en genieten , en nevens
andere Vorften cn Stenden voorge-
ftaan , befchermd en tot alle Ryksver-
gaderingen, indienze wilden , geroepen
word en; ja dat hunne Gezanten in den
naam dier G ew e ften , als cen Aardsher-
tog van O o ften ryk , overal hunne zitting
en ftem zouden hebben : des zouden
de gemelde Landfehappen zooveel in
de gemeene fchattinge des Ryk s draagen
als twee Keurvorften ; zoodat als een
Keurvorft honderd guld ens , honderd
Ruiters o f honderd Voetknegten op-
bragt , dan zouden de Nederlanden
tweehonderd guldens, Ruiters o f V o e tknegten
leveren ; doch byaldien de
gemelde Geweften zoodaanige fchatting
van Ruiteren en Knegten niet konden
zen d en , maar eerder in geld wilden
betaalen, dan zouden de koiten naar andere
gerekend w o rd en : en ingeval van
oorlog tegen den T u r k , dan zouden
de Nederlanden zooveel als drie Keurvorften
betaalen, en zouden de H e r togen
, Graaven en Leenmannen , die
tot deezen tyd onder de zelven begree-
1548 rigen Z o o n , Philips van O o ften ryk , aan
te gaan ; dat Philips H ertog van Borgonje
niet dan uit vryen wille , onge-
roepen en alleen om den Turkfchen
oorlog voort te zetten, by de Duitfche
Vorften geweeft w a s ; dat hy , Keizer
K a r e l, Gelderland niet uit het Ryks-
gebied , maar door zynen Grootvader
Keizer Maximiliaan te leen verkreegen
hadt ; ja de Gelderfen hadden den
Ryksftenden op hun fchryven geant-
woord , datze niet alleen de omflagen
des Ryk s nooit betaald hadden , maar
z e lf dät die nooit van hen gevorderd
w a r e n , begeerende dierhalven in de
oude vryheid te blyven ; insgelyks begeerden
die van U t r e ch t , te kennen
geevende , dat z e lf niet onder de regeering
der Bisfehoppen eenigen byftand
van de zelven aan het R y k ge-
biedender w y z e verzogt o f gedaan is ,
o o k uit oude handveften gezien te hebben
, datze daartoe niet gehouden waren
; wandt ofwel' Gelderland en U-
trecht onder den Weflfaalfchen Omring
begreepen waren , hieruit volgde niet
datze in de fchattinge gehenden zyn ;
o o k warenze altyd vry g ew e e ft , en in
den nood niet meer dan andere Nederlandfche
Geweften door het Heilige
R y k , om zekere reden , als andere
Ryksfteden , die fchatting betaalden,
geholpen.
Do ch Keizer Karel, tot de onderlinge
vriendfchap tusfchen het Keizerryk
en de Nederlanden geneegen zynd e,be-
wiliigde thans uit byzondere goedheid,
dar al de Nederlanden , en onder deezen
ook Gelderland , Zutfeen en U-
trecht met hunne onderhoorige Le enmannen
en Nederlandfche Heerlykheden
, ZOO als die van hem bezeten
wierden , onder een gebied g eb ra g t,
zooveel in de gemeene fchattinge als
twee Roomfche Ryksftenden zouden
betaalen , m id s z e , onverminderd de
oude Voorrechten en Vryheden , onder
de befcherminge des R y k s zouden
blyven. Op dit beding w ie rd en , naa
ryp beraad met gemeen goed vind en,
door den Ke ize r , als waaragtig Oir en
wettig Heer der zelve G ew e ften , voor
pen z y n , wäre ’t datze tot andere
Ryk en mogten behooren, den laft met
andere gelyklyk draagen; indienze hier
omtrent naalaatig waren , en hun aandeel
niet op zynen tyd toebragten, dan
zoudenze het Keizerlyke Kamergericht
onderworpen zyn , en anders op geene
wyzen , wyl de K e iz e r s , Koningen ,
Vorften en Stenden des R y k s hen voor
vrye en onverbondene lieden zouden
erkennen , die geen rechten . gewoonten
ten o f handelingen des Ryk s onderhoo-
rig xyn i maar die , welken tot ’s Ryks
Leenen behooren,xouden aan de zelven,
als voorhe en ; gehouden blyven. A l het
welke de Ke ize r , voor zich en zyne E r ven
en Naakoomelingen , uic den naam
der Erfnederlanden in alle punten onverbreekelyk
beloofde te onderhouden;
insgelyks deeden de Vorften en Stenden
des R y k s , alleenlyk met deeze uitzonderinge
, zooverre die v e rd ra g , noch
het Heilige R y k zooveel die G ewellen
aangaat, de welken voor deezen tot
het R y k behoord hadden , en de Stenden
des R y k s , noch de voornoemde
Keizerlyke Geweften en Erflanden in
hunne Rechten en Gerechtigheden niet
zoude hinderen o f verhörten ; maar dit
uirgeflooten z y n d e , zouden de Overigheden
, Heerlykheden , Voorrecht
e n , Vryheden en G ew o o n ten , geheel
en ongekrenkt blyven. Wo rdende hierop
van den Kcizer en van veele V o r ften
en Stenden des Ryk s ondertekend
en b e z e g e ld , met beloften van zyne
Majefteit het zelve tot meerder zekerheid
door vier voornaame Kerkvoog-
den , vier voornaame E d e llie d en , - en
vier voornaame Steden , in den naam
van alle Nederlanderen, binnen ’ c jaar te
doen bekrachtigen.
-Ten zelven dage maakte de Keizer
eene nadere verklaaring, bekennende
voor zich en zyne Naakoomelingen
Vorften der Nederlanden, dat de gemelde
Geweften , alleen voor zoo-
veelze van ouds fchuldig en gewoon
zyn g ew e e ft , aan ’ c R y k zouden be-
(5roottaalen , hier onder ( i ) gerekend Gel-
Wk van , Zutfeen , U t r e ch t , Overys-
Hoiiand. f e i , G ioening c en het Graaffchap Lin-
g e n , zooveel als twee Ryksftenden of
SpToraat K^tirvorflen aan den R y n , niet uit
du een verfchuldigd recht , o f aantal ten
Toin.'iv. lafte van de zelven [wandt de zelven
f^'''“ 'gjVan ouds wel onder het R y k zyn ge-
Herm. houiien , doch zonder aan het zelve
te betaalen , alleen met den naam van
Ryksfteden genoemd] maar uit enkelen
vryen wille en goed e b e iie fte , ter
noodiger hulpe van hec R y k , z o g in
geld als byftand van Ruiteren en Kneggius
de
Hinibus
Imperii
P>£.46i.
te n , welken z y , naar gelegenheid des 1548
tyd s , in geld zouden moogen voldoen ,
mids ter maand opbrengende zooveel
als de foldy der Ruiteren en Knegten
zoude vereisfchen. Hiertegen zou het
R y k , als zulks van noode mogt weezen
, de zelve Nederlanden cn V o r ften
met hulpe en , byftand befchutten
en befchermen. Deeze Nederlandfche
Vorften zouden ook vry en vrank op
alle Ryksvergaderingen moogen verfchynen
, o f t ’huis blyven , naar hunne
v erk iezing , zonder tegen hunnen zin
ter Keizerlyke Gerichrskamer beroepen
le worden , o f verfchuldigd te zyn aldaar
te verfchynen ; zouden 00k geene
hoofdgelden , o f algemeene fchat-
gelden en ommeflagen, onder w e lk
voorwendfel het mogt w eezen, gehouden
zyn te betaalen ; en als de N e derlanders
zouden te velde k o om e n ,
zoudenze onder een Gebied o f Kreits
en niet onder verfcheidene gelloon
ken worden. Wyd ers dat de Nederlandfche
Heerfchappyen, die, van
ouds van het R y k te leen geh oud en ,
o f voor Vryeheerlykheden erkend zyn ,
in den zelven ftand en by het zelve
recht zouden blyven. Z o o alle deeze
punten by de Nederlandfche V o r ften
niet wierden onderhouden, zonden-
ze alleen ftaan ten oordeele , dwang
en magt van ' 3 R y k s K amergericht,
en daartoe met gewoone w y z e van
rechten moogen uitgewonnen w o r den.
De Ke ize r , dus alles naar zyn begeerte
befchikt , het R y k bevreedigd , en
den laatften van Weidemaand den Augs-
burgfchen Ryksdag geeindigd hebbende
, begaf z i e h , naadat hy die van
Ulm en Spier bezogt h a d t , te Ments
op den R yn , vaarende met groot gevolg
en met de gevangene H e r to g van
Sakfen en Landgraaf van Hesfen, als in
zeeg epra al, naar Nederland , daar hem
op zyne aankoomft in Herfftmaand ,
wyl de Nederlanders over de deftigheid
der zaaken , door den Keizer in
zooveele oorlogen, tot aanwas van eer
en vermoogen, en inzonderheid in deezen
laatften zoo heerlyk u itg e v o e rd ,
F f f 1 opri:
f