*?4? p en, ( i ) uit Holland, Zeeland en Bva-
'(,) Rey-' bant naar Vrankryk om Wynen vaa-
fiion? i'cnde , wierden meeft allen door de-
hiiVdoo'r Engelfen aangeklampt en
Boxiioni op g eb rag t: des de Ke ize r , deeze vy-
pi^T78- verneemende , ftraks den
Heer van Molembais naar Engeland afvaardigde
, en zooveel by den Koning
Hendrik te weege bragt, dat de zelve
bevel g a f van de Nederlandfche fchepen
en goederen weder te ontilaan.
Niet veel merkwaardiger was de onderneeming
te L a n d , het voornaamfte
oogmerk des Konings liep op ’t winnen
van Boulonje ; tot dat einde bragt
hy een geweldig Heir te velde, en zondt
den Maarfchalk de Biez met eenige
benden naar die S ta d , om aldaar aan
Z e e eene Sterkte op te w e rp en , die
het gebied over de haven zoude voeren
, met beloften van z e lf met al zyne
krygsmagt te volgen , zoodra de
‘ Sterkte in ftaat van verweering zoude
zyn. Doch toen de t y d , welken de
B ie z tot het voltooijen van dat w e r k ,
begeerd h a d t , verloopen , en de Koning
aldaar koomende bevondt, dat de
Sterkte niet volbouwd, noch o p d e v e r -
eifchtc plaats gefügt w a s , wierdt hy
vergramd, maar bedaarde ftraks wede r;
omdat de B iez hem verzekerde , dat
’er eene tweede Sterkte aan de andere •
zyde binnen agt dagen gemaakt zoude
zyn. ln deeze verwagtinge liet de Ko-
j ning zyn ganfche L e g e r aan de B i e z ,
I welke in deeze nieuwe Sterkte tiendui-
I zend mannen meende te leggen om de
bezetting van Boulonje te dw in g en ,
terwyl hy Guiñes zoude belegeren.
Maar de Bouwmeeiler hadt die werk
ZOO kwaalyk g e fch ik t, datmen het zelve
naa langen arbeid weder byna van
nieuws aan diende te beginnen. Dit
fammelen verydelde alle voorneemens ^
des de Franfen, ziende het faifóen verloopen
en den Winter nad eren, het
Land van O y e , tusfchen Cales, G re-
velinge en A rd r e s , verwoefteden en
beroofden , w yd e r s , naa verfcheidene
fchermutfelingen, twee duizend Engelfen
( z ) v erü oe g en; het welke al de (2) R.
fchaade w a s , dieze geduurende dee-
zen Veld tog t den Engelfen door zoo-
veele koften toebragten. H oew el de pag. 448.’
Keizer zich in dezen oorlog onzydig
hieldt, echter meen ik , dat de volgende
rekenpenningen op de gemelde bedryven,
mids die op de Grenzen van Nederland
voorv ie len , in ’t naabuurige
Rysfel ontworpen o f vernieuwd zyn.
- f
I. Het afbeeldfel van den Keizer ftaat ten halven lyve in ’c harnas, met het zwaar^ in
de regter, en den Ryksappel in de ilinkerhand , op het voorftuk van den eerften, binnen
deezen kring zyner tytelen;
C A R O L V S V. ROM AN O R um I M P e r a t o r S E M P e r A V G V S T ü s .
KAREL DE FTFDE KEIZER DER ROMEINEN ALTTD
FERMEERDERAAR.
Op
IC45’ Cp het ruggeftuk zietmen een gevegt van twee tegen ellcanderen ftrydende ruiterbenden, 1^45*
------- met deezen letterzoom ; “■
G E C T oirs P O V R L A C H A mB R E D E S C O mP T E S A L I L L E .
LEGPENNINGEN FOOR DE KAMER DER REKENINGEN
TE RTSSEL.
II. Het zelve afbeeldfel wordt op het eerfte deel van den tweeden gevonden, omzoomd
door het zelve omfchrift als op het ruggeftuk van den voorgaanden, en in het vlak met dit
jaartal maar op het andere deel vindtmen de twee gekruisfte Lauwrierftokken , het
Viiurftaal cn ’t daar aanhangende Guldevlies , boven het zelve den gekroonden Keizerlyken
Arend, ter regterzyde het wapen van Kaftiiie , ter flinker dat van Milanen, en onder den
Kedcrlandfchen Leeuw; omboord met deeze woorden ;
C H A R L E S V. E mP E R E V R D E C E S P A Y S D O M IN A nt.
KAREL DE FTFDE KEI Z ER HERRSCHENDE OVER
DEEZE LANDEN.
ITI. De derde is zoo gelyk aan de voorgaanden, dat hy doör de zelven ligtlyk kan verklaard
v/orden.
( j ) Mc.
nioir. áe
M du Bellay
fol.
6 u . &
Chron.
vanChrift.
Siernfce
MS.
l’Emp.
CharlcsV.
par Anr.
de Vera
P')g. 259.
( i) Me.
rnoir.de
Do or den ongelukkigen uitflag van
deezen V e ld to g t wierdt de Koning van
V ra n k ry k , Wiens fchatkift door den oorlog
uitgeput was, te raade om den Vre e de
met Engeland te zoeken ; te meer ,w y l
hy met den H e r to g van Orleans den
grondllag des vreedes verlooren,en,door
de hieruit te wagtene verfchillen, ligtlyk
eenen oorlog met den Ke izer te vreezen
hadt , dierhalven zondt hy zynen Z e e voogd
Annebault ( i ) en den Kancelier Oliv
ie r , in Slagtmaand , aan den Keizer te
B r u g g e , en deedt den zelven eenige
vo o r ile llen , om de aanftaande onheilen
voor te k o om en , en den w eg des
Vreedes met den Koning van E ngeland
, die ’er ook eenen Bisfchop gezonden
hadt, te ontwerpen ; maar de Keizer
wilde zich in geenen nieuwen handel
over het verbond van Crefpy inlaaten ,
ze g g en d e , alsmen hem geene reden g af,
tot den oorlog niet gezind te zyn ;en dew
y l de Keizer zoo jig tig (x) was, dat hy
de pen niet in de hand konde houden ,
vervolgde h y , z i e , Heer Zeevoogd, o f ik
den inhoud van ’t Vorbond niet moet be-
waaren, mids d ie , welke geene f e n kan
voeren,nog mhtder de lans kan handelen.
M e t dit antwoord liet de Keizer deFran-
fche Gezanten v e r tre k k en , het welke
Koning François tot een befluit bragt,om
( 3 ) de grenzen zyns R y k s , zoo aan den
m . D e e l.
\ kant van Champanje als van de A lp e s ,te M.dnBd.
verfterken. ? , “ ’
Onder dit was de Landvoogdes Maria,
om de Landen en Steden te bezigtigen,
, met groot gevolg van Heeren en Juffe-
r e n , over Utrecht en Gelderland naar
Groeninge vertrokken , daarze alom
met eere en gefchenken wierdt opge-
hoopt i en hoewel de Vorilin , naa ’t
befchouwen van de Stad en het Land
van Groeninge, eene fchatting ( 4 ) van^f^?!®'
tweeenveertigduizend guldens, in drie Chton.
jaaren te betaalen , op de Ingezetenen ” ,°si?„°d
fte ld e , echter wierdtze van de zelvenP’ S-74i.
nog met eenen gouden kop vol goude
penningen , drie voedervaten W y n s ,
drie lallen W y t e , even zooveel Havers,
en drie vette Osfen, befchonken. Kort
hiernaa vertrok de Vorftin naar L e eu -
waarde,daarze naauwlyks deStaaten vergaderd
, en de zaaken van Vriesland ver-
effend hadt, ofze begaf zich weder naar
Brabant, hebbende alvoorens de Graavin
van Ooftvriesland om eenige verfchillen
naar Brusfel gedagvaard. AVandr federt
den dood van Enno G raa f vanOollvries-
land, die voor v y f jaaren geftorven was,
hadt des zelfs Broed er Jan, Stedehouder
van ’t Hertogdom Lim burg , de vo o gd y
der naagebleevene Kinderen, en uit dien
hoofde het beftier des Lands, gefterkt
door een fchriftlyk gebod des K e iz e rs ,
H h ( i ) g e -
; i
' ' 1Í