$ ifii i
.„'} / '1t !fi.
ifA « II De eerlie helft van den tweeden draagt diergelyke verbeelding en byna het zelve
■ omfchrift, cn eenige enkele letteren, die moogelyk den naam van den Maaker bedieden; •
P A C K E D ICH S A T I I A N V S , D V IN T E R IM , D . . G. N. F.
M J A K U w e g S A THA N, GT INTERIM.
De andere helft verfchilt in beeidwerk weinig van de keerzyde des cerllen ; maar de
letters zyn deezen ;
DIS I S T M E IN L E V E R SON, D E N S O L T IR H O R E N .
DE E S IS MTN L I E F E Z O O N , D I E N Z U L T G T HOOREN.
Zoodra het gemelde opftel in ’t licht
kw am , toonde de Keurvorft van Bran-
|i) Skid»- denburg ( i ) het fchrift aan Bucerus,die
¿ n t ° ? toen te Augsburg ontbooden was, en
sutuRe- begeerde , dat de zelve het onderteke-
Rdp%jg. nen zou d e; maar dees, bevindende dat
de Pauslyke Le e re in het zelve beves-
tigd w a s , weigerde het te bekrachii-
gen , en verwekte hierdoor den Keurvorft
, aan welken Eisleben diets maakte
, dat het redelyk en maatiglyk gefchreeven
w a s , niet weinig misnoegen ;
zulks B uceru s, die tot dat einde ook
door Granvelle met groote gelchenken
aangezogt, en eindelyk door bedreigingen
benaauwd w ie rd t , zich heimelyk
naar huis begaf. E en ander gevoelen
hadt ’s Keurvorften Broed er, Jan Markgraaf
van Brandenburg, van dit w 'e rk ,
verzoekende , voor den Keizer en
Roomfchkoning koomende , om zyne
aan hen beweezene dienften verfchoond
te zyn ; omdat de Keizer hem in den
aanvang des oorlogs van den Godsdienft
verzekerd hadt. Z yn e Majefteit antwoordde
, datmen , mids de Stenden
des Ryks zulks bellooten hadden, niets
veränderen kon , en beval hem , naa
eenige redenwisfeling te vertrekken.
Insgelyks weigerde W o lfg an g , ( z ) Herab'SM?
tog van T w e e b ru g g e , toen hem de Kei- „en. »
zer het fchrift voorftelde , het zelve te®“ ? '-
gehoorzaamen , verzoekende , mids hy paj.
geen anderen G od sd ien ft, dan in wel- ^
ken hy gebooren en opgevoed w a s ,
kende , dat de Keizer h em , ’t gene hy
met geen goed gewisle konde d o e n ,
niet wilde vergen. De Gezanten van
de Steden der Augsbmgfche Belydenisfe
verzogten en verKreegen uiiftel van beflu
it, om de begeerte hunner Overigheden
te weeten. Maar in Augsburg viel
niet veel bedenkens, wyl de Keizer de
Stad alom met fcherpe wagten bezec
had t, zulks Wo lfg ang Musculus , aldaar
de voornaamfte L e e r a a r , befpeurende
hoe alle zaaken h in k ten , dat
de Raad ze lf in groote vreeze handelde,
en hec fchrift hem tegenftondt, van daar
naar Bern in Zwitferiand vertrok. B y
welke gelegenheid ik zyn atb eeld iel,
fchoon in laateren tyd in ’t metaal ge-
bragc, hier by ’£ melden van zynen naam
, vertoone.
Mufculus was (3 ) Zoon vân eenen Kuiper uit LotterÎnge, om zyn vernufc en neiging
Theolog. tot de Geleerdheid, door zynen Vader tot oeffening der goede letteren buiten ’t Land ge.
MciTh zonden, en in den ouderdom van vyftien jaaren in een Kloofter van S'. Eenediktus
piS-3'57-
den; maar kennis van den Ilervormden Godsdienft krygende veriiet h y ’t Kloofterleeven
—— * in zyn dertigile jaar, en won zyne koft eerft met weeven, en vervolgens aan de Veiling- *
werken van Straatsburg ; alwaar Bucerus, kennende des zelfs verdienften , de Magiftraat
noopte om Mufculus tot Leeraar aan te ftellen , den zelven in zyn huis nam en tot het
iiitfchryven zyner werken gebruikte. Dus eenigen tyd te Straatsburg ilytende, en verfcheidene
maalen op een bygelege Dorp gepredikt hebbende , wierdt hy te Augsburg beroepen *
van waar hy, naadat hy tot den Smalkaldifchen oorlog den Prcdikdienft waargenoomen hadt,
naar Bern week , en de Godgeleerdheid tot aan zynen dood onderwees. Ilet welke door
deezen penning, op wiens voorzyde zyn borftbeeld, en op de keerzyde dit opfchrift gefteld
is beveftigd wordt ;
W O L F G A N G Ü S M U S C U L U S L O T H A R IN G U S T H E O L O -
G U S , IN A C A D E M IA B E R N E N S I T H E O L O G I Æ P R O F
E S S O R , O B I IT B E R N Æ A N n o Æ T a t i s 6 6 .
WOLFGANG MUS CULUS LOT TERINGS G O D G E L E E R D E ,
HO O G L E E R A A R IN DE HOOGESCHOOL E VAN B E RN,
I S A L D A A R GE S TORF EN I N T JA AR ly ö j.
ZTN S OUDERDOMS 66.
Als de H e r to g van W ir tem b e rg ,
wiens Land door veele Spanjaarden bezet
w a s , ’s Keizers begeerte v e r fto n d t,
(psieida- deedt hy het fchrift ( i ) in de predi-
meSe katie vo o r le e zen , en geboodt dat nie-
suta^Rc- lyjand [qi tegen het zelve zoude doen,
Rdp. pag. noch den Priefteren der Roomfche Ker-
k e in de Misfe te verhinderen, vcrlee*
nende den Leeraaren der Augsburgfche
Belydenisfe , dien zulks niet behaagde ,
vryheid te vertrekken. Des de ze lven
, zoo hier als in Z w a a b e , wyl de
meeile Steden aldaar ’s Keizers bevel
beloofden te v o lg e n , om niet tegen
hun beroep o f ampt te zon d ig en , alle
plaatfen verlieten. Onder deezen was
Jan Brentius Leeraar re H a l , welke
reeds voor twee jaaren door vervolging
veel g eie ed en, en thans nog grooter
gevaar te dugten h a d t ; wandt aleer de
Keizer in die Stad kwam , waren eenige
Spaanfche knegten in zyn huis gevallen
hem dreigende , indienze niet
w e l onthaaid wierden , wreedlyk te
handelen. Wanneerze hierop veel moed-
wils bedreeven, cn geene plaats genoeg
in huis vonden , heeft Brentius zyne
Egtgenoote cn G ezin naar het Gafthuis
der Stad g e le id , beftellende anderen
die zyne gaften eeten en nooddrufc zouden
verfchaften ; maar deezen zyn den
volgenden dag door eenen Spaanfchen
Geeftlyken ( i ) uitgedreeven , welke A)sieidá-
de goederen en boeken aan floe g , alles ÍK-nne
doorfnuffelde, e h , verícheidenc gemeen-
zaame b riev en, door ’s Leeraars vrien- R"cip. p*g.
den over de beroerte van dien tyd aan
hem gefchreeven , vindende , den z e lven
poogde gehaat te maaken; des Brentius
op den raad zyner vrienden by
cenen duifteren nacht uit de Stad w e e k ;
maar verneemende, toen de Keizer gekoomen
was , dat de zelve niets regen
die van den Hervormden Godsdienft
bedreef, keerde hy weder naar huis om
zynen plicbt waar te neemen.
A ls hem en de meeften der Gele erden
van Duitsland thans bevoolen wierdt
zyne meening over hec iriterim te melden
, heeft h y , fchoon het aanftaande
gevaar voor oogen ziende , echter om
zynen oprechien wandel te toonen, o-
penlyk verklaard, dat het t<.gen de H e ilig
e Schrift ftreedt, en bewees zulks door
het in ’ t lichc geeven van een gefchrift.
Naauwlyks was dit in de handen der
Roomfche Geeftlyken gevallen, o f Granvelle
geboodt den Gezant van H a i, uit
den naam des K e ize rs , dai men Brentius,
handen en voeten gebonden, naar
Augsburg zoude voeren : maar dee s, door
zyne goede vrienden gewaarfchouwd *
C c c X ver-
' | , l . í !-; i