I Í 4X
i
Li i,r
<Ji'= “ Antwerpe gemend i s , draagt ’s Keizers g«.
kroonde borftbeeld, en in den boord deeze tytels; ■ & «.
C A R O L V S D e i G r a t i a R O M a n o r u m I M P e r a T o r , H I S P a-
NiARUM R E X , D V X B V R G u n d i * e t E R a b a n t i * .
K A R E L DOOR GODS GENADE K E I Z E R DER R OME IN E N
KONING VAN S P A N J E , HERTOG FAN BORGONJ E ’
EN F AN BRABANT.
h e f z v L ' n i pe' e' “ "ti“ Keizerlyke c f Kouiuglyke tekenen, even als
d a m i h i V IR T V T E m C O n t r a H O S T E S T V O S .
OERF MT STE RKTE TE GEN UWE FTANDEN .
^ II. Op het eerlle deel van den tweeden is de Keizer, ten halven Jyve met h-t zwaard
EX V R -
iimi
E X V R G E D O M IN E , A D IV V A N O S , 1542.
S TJ A OP HE E R E , HE L P ONS , 1542.
Op het andere deel zietmen den Hollandfchen Leeuw in den Tuin, houdende de ba-
nier van dat Geweft in den klaauw, hebbende deezen uit de Koninglyke Gezangen ontleen-
den letterzoom ;
D A V IR T V T E M C O N T R A H O S T E S T V O S .
G EEF STE RKTE TEGEN UWE FYANDEN .
I II. Rondom ’s Keizers geiauwrierde borftbeeld, dat op het voorftuk van den derden
{i)vcrs,i. ftaat, vindtmen eene fpreuk, die uit den drieenveertigften Pfalm ( i ) getrokken is ; doch
wyl de tiende Pfalm der Hebreeuwen in de oude Latynfche Overzettinge ook onder den
negenden begreepen, en dus hec getal dier Harpzangen een verminderd was , zoo leeftmen
hier;
a V I A T V E S D E V S F O R T I T V D O M E A . P S a l m o 42.
WA N D T G Y Z Y T GOD MTN E STERKT E . P S A LM 42.
De gekroonde pylaaren van Herkules en de gewoone zinfpreuk des Keizers, die op eene
banderol aan de zelven gehegt, en op hec agterftuk gefteld zyfl, worden door deeze woorden
beflooten;
G E C T O IR S D E M E S S i e u r s D E F IN A n S E S D E
L ’ E M P e r e u e .
R E K E N P E N N IN G E N FAN DE HE ER EN D E R GELDMID^
D E L E N FAN D E N KEIZER.
IV . V. VI. Uit deezen zyn de drie volgende penningen , welken wel in eenige deelen
van den voorgaanden , maar in geene aanmerkenswaardige zaaken, verfchillen, ligtlyk
te verklaaren.
( i ) Die
ïlieuw e
Chron.
Wanneet de Krygsknegten dus te
Brusfel tot den Veldtogt gefchikt wierden
, ontftondt ’er zo o gevaarlyke beroerte
tusfchen de Waalen (x) en H o llanders,
datze in ’c geweer en op den
vsnBrab. trommelflag byeen liep en , en zieh op
fol. 132. M a r k t , om te flry d en , in orde
fchaarden; maar de Heer van Molembais
en eenige anderen kwamen tusfchen
beide , deeden de onruftige knegten
naar de Lo ven fche poort tr e k k e n , en
w y l de Hollanders van een kwaad voorneemen
verdacht gingen , wierden de
zelven zo o onbefuisd uit de Stad gedreeven
, dat ’er verfcheiden van dien
i n . Deel.
Landaard fneuvelden. Deeze en an-
dere tegenftribbelingen, die het uit-
trekken van ’t Keizerlyke L e g e r verr
hinderden, waren den vyand zo o gun-
f t ig , dat Y v o y , den zestienden van
Oegftmaand, den Franfen , naadatze
veel Volks verfpild had den, by verdrag
van ly f en goed te behouden , overgegeeven
wierdt. Des de Overwinnaars,
zoodra de B e z e t t in g , onder de twee
B evelhebbers, den Baftaard van Sombrer
en den H eer van Noyelles, uit-
getrokken, de Stad v e r z e k e rd , en het
Gelderfche L e g e r onder van Rosfem
daar gekoomen w a s , met vereenigde
P mag-
' f ,
*!¡
%
ñ
‘I#
i
- V . '
' (
! ! '
'fP '
.