
f f f i r r
H « I * ■ftp 'I
X i i r ß
rli f l . ;
m . JI
-W
1 7 4 S C H U L P S L A K .
minder over de huisjks- o f schuxpslak 3
even traag van gang als de voorige * doch
geheel anders gevormd. ; Z y . behoeft -den
grond , over welken z y eenmaal' getoo-
gen is , niet andermaal te betreeden , om
in haare wooning te gaan : want waar ze
k om t , is ze altyd t ’huis, • en flaapt beitendig
„>ruer haar eigen dak. De eerstgenoemde
; . k , n mögen den.' gerusten en gelukkigen
A, vi;n deeze wel. benyden : z y woorit
„Jn in haar huisje, met fraaie:Jerfcbililende
koleuren en ringen- . verfierd , . o f. is 'in een
deftig gevlakt .bruin uitgedoscht , en flaat
het ruwe Winterweér veilig door , n is tende
als de Schepping rust , ■ en ontwaa-
kende , ¡als die ontwaakt. Beginnen dé
Planten te groeien , dan ze t z y haare
deur open , en oordeelt , dat het dan
ook tyd ,js , om voor den dag te-komen.
V . Zeg; my iets meer van deeze aartige
Slak en haar huisje.
A. Gy moet my wél verflaan ! Ik heb
de Schulp haar huisje genoemd, doch op
eene oneigenlyke w y z e ; het is to c h , niet
anders dan een hard vel waar mede z y
uic een wie Eitje gebooren wordt en
zonder welk z y niet leeven kan ; eene
fo o rt van l ym , die uit haar lichaam vloeit"
en onder ’ t aangroeien harder wordt, Hoe«
wei ze geene tanden heeft bez it ze egter
A ANG ROE I EN DER SCHUL P S LAK . 1 7 5
ter iets in de opperkaak , dat er naar geiykt
, waar mede z y de bladeren , welken
z y eet , eer :fchiaapc dan verbreekr.
De flymige ftoffe , die z y uic het l y f
perst , dient haar 3’ om - zieh vast te hou?
den aan" de Boomen , - als haar huisje em?
laag h a n g t ." Gedwongen zynde , om - o p
drooge plaatzen te kruipen , verliest z y
wel veel van dit ilymagtig vo g t , doch
z y weet het te herftellen. Men gist ,
dat het zagt geknaTs , dat z y doet hooren
, eene foort van T a aE is.
V . Eene foort van Taal I.
A. V erwo id er U . daardver , ih o ew e l'd it
minder aanmerkelyk is , dan eene andere
onlangs ontdekte hoedanigheift, welke g y
ook beproeven moet , naamelyk , he?
hoofd der Slakken a f te fnyden , en ' het
vermaak te hebben van dat wederom te
zien . aangroeien. Deeze proe f , ik erke«
het , r is wel wat hard ; doch ik zal ze
in ü verfchoonen , op dat gy deeze woe>
derbaare ’ herftelling wilt befchouwen. Wie
;zou toch in den eerftCn opflag vermoe-
den , dat de Schepper zo günstig aan
zulke Dieren heeft willen denken en op
eene zo vreemde w y z e Voor derzelver be-
houdenis zorgeri ! mogelyk te meer , om
dat ze in de Geneeskunde ons te pas komen.
Dus moet ook zelfs eene veragte
Slak
■ft