
í .
8 0 2 W A T E R, V L O 0 .
n e n , i^et drie fterke tanden, d ie , aan
drie ' kanten fnydende, drie 'wonden te gely
k ' maaken , dringende foms : den Worm
zo? diep daarin dat hy , wü » men- er
hem met veel g ew e ld s , uithaalen ,' breekt.
Zyne maag beftaat uit eene lange r e i'z a k -
kéñ , ■ in de grooten tpt vieréntwintig - t o e ,
/»aarin z y zo veel ‘ bioeds op "eene gulzigc
ze zuipen’, dat ze zesmaal -rater needan
ze zwaar zyn :■ fnydt men ze in
• i kken , de Wondé groeit * t o e , en ge'«
heest - wATrERVLoaiEN , ' z o ’ geheeten
', om dat ze de gedaante van eene
Vld o hebben,?’ die men ook ‘ Veer in de
regenbakken v in d t , en daarom in dé kommen
?waarin g y ’s ’ mörgens uwe * handen
wascht-, dikwyls "voorkomen- Z y beweegen
zieh op driederleie w y z e n ; z y zwemmen
regt' h i t , doeh" fprongen , ' of" vertoonen
éene ? draaing door ""middel " van"" twée ge-
takte armen, die aan ’ t hoofd ftaan. Z y
hebben twee kleine oogjes , verdeeld in:
eene menigte anderen , als ruitjes’ geílée-
pén - — Dan , hoe verval ik tot dit
kleíh W a te r in fe a ] ik zou alleen de groo-
ten noemen !
V . ' Uit deezen grooten , en uit dit klee-
BC , dat ik dikwerf in waterkommen gezien
heb zonder het te kennen, ohtdek ik
tíiéüwe verfcheidenheden , ríieuwé ' Water-
feewooners! - A. Laat
WATERSPf'N. K E V E K . SPO-TVLIEG, 203
A. Laat my- er noch v y f grooten van
aartige 3-hoedanigheden noemen ___ de w ä -
t e r s p in , lang en fm a l , overal even breed ,
met zw a r te länge fprieten en vier lange
pooten zee r fnel b y 'horten o v e r h e t
water" löopende ■«— ? D iertjes die ter
h a lve w eg e? z itten' in "een lang k o k e r tje ?,
•toegefteld "uit 'Brokjes van ’ hout , o f uit
fte fteelen - vari waterplanten?, keurig aän-
'ftferi' gelym'd?: ’ t hoofd e n . eenige pootjes
fteeken " er- alleen " uit ,? örii. daarmede t e
kunnen zweinmeri : het kokertje fleepen "zy
agter nap"" Wanneer z y ■popjes zullen wör-
ften , ’ zinken'" -zy- ??näaf den ' grond ;■ doch
, in h e t k o k e r ije - z yn ' openiög'eri ■, als in eefa
ro o s te rtje , geiaaten , öm i e r versch ■water
en lucht te ku n n e ri door k ryg e tii, dat z y ter
inademinge '¡noodig' hebben D e w a -
t e r k e v e R , wegens z y n e »lerigte ; en - de
fftialheid .-vanPtWee nypers , vän " l y f , pop-
ten ,p 'en""eenen ftubbelcn?"ftaart ze e r öp-
merkeiyJc“ "«-*/Ä" Verwondeiftyk "is* de booT “
vxiEG , " z ö -geheeten wegCns' bare ge lyk-
vormigheid a a a '■ ebne ’ '<boöl""p wegens haare
"fiielheid eri i:"bh-st iri'” t" #beieöP ■ D it D ie r tje'
g e e ft ■';eeri"'''Z£er " fra a i'g e z ig t in ’t water.
’ t Is teri" d'eelg verzilvefd ," ' en blinkt dus
fierlyk in ' ben ■ beider t v o g t .■* De agterfte
pooten zyn «’tweemaal- langer .' dan de vöor-
fteö p ' om friöjlef te kunnen roeien', en' aän
de
1