
a' i
' ('
; AÍÍ
iii i
■if -I
i B
I5Ö W E S P E N .
uitmuntend konstiluk , dat ik , t’ huis gekomen
, U moet laaten zien.
V . En de Wespen ?
A. De Wespen , waarvan men verfehei-
ilen’ foorten v in d t , zyn vlug , werkzaam ,
¡lout , fel van ileek , fierlyk door geele
Ingen om ’ t l y f , konstig van arbeid ,
lebbende twee zaagen in den mond , die
: egen elkander werken , waarmede z y b o u t,
Isem en andere dingen tot kleine brokjes zaagen
, -door hulp haarer pooten t ’ huis bren»
:;en , als dan met een lymig vogt , dat
z e in het l y f hebben , befproeien , , en
vervolgens tot een deeg k'needen , om ,
in een hol van den grond , hunne Stad
te bouwen. Deeze is langwerpig rond ,
vast en graauw van buiten als bordpapier ,
van binnen met verdiepingen ook door
pylaaren onderfteund elke verdieping heeft
veele zeshoekige Celletjes , van dezelfde
ftoffe bereid , waarin z y huishouden en
voortteelen.
• V . Maaken Horsfels , Hommels en W e s pen
geenen Honig ?
' A. Neen ! nog Horsfels nog Wespen :
eenige Hommels alleen uitgezonderd , die
echter weinig voor zieh vergaderen , hoe
zeer anders derzelver Huishouding veel
overeenkomt met die der Byen. De Wespen
rooven alleen derzelyer Honig : dien
niet
W E
ölet kunnende magtig worden , vallen z y
op ons finaakelykfte ooft aan , o f vliegen
naar onze huizen ft om-*te beproeven , o f
zy daar vleesch , zoetigheden en andere
dingen kunnen opdoen. -
V. Hoe fchaadeJyk zyn ze uit dien
boofde ?
A. W y l z y onder de Infeélen , gelyk
de Arenden onder de Vogelen zyn ; wyi
z y geen lyfsgenaé geeven , maar alles ver-
ilinden ; laat de goede Schepper , om dé
al te "groote vermenigvuldiging te belet«
ten , byna allen in den Winter omkomen
; / blyvende maar tweg o f drie Moeders
van D k e n nest over , die , in het
voorjaar door eén overgebleeven Mannetje
beyrucht , twee Eitjes leggen in een holletje
van haar eigen maakfel ; daarna weer
twee anderen ; doch dat verwonderlyk is ,
telkens een Mannetjes- en een Wyfjes/
Eitje , die , eerst Wormpjes , daarna
Popjes , en eindelyk Wespen geworden
zynde , der Moeder in de voortteeling z o danig
byftaan , dat van één enkel W y fje
tienduizend- Wespen voortkomen vóór de
maand Juny.
V . Wat doet dit kwaad Gebroedfel -in
de Schepping ?
A. W y hebben ze zelden in eene zo
groote menigte 5 als er zieh , in den Z o mer
Í
Í
; ÌA
Í.
l y
j ? :
Ä .