
m « ! f f - •" 5 7
•X ■ > ff I i
345 w R ü C H T ß o o M E^N.
Infeften , igaa^ a lte n in de Vruchten tap?
geiaaten ?
\ . Dit moet men met eenige bepa^Iing
/ilaag ! Eene Verandering in Soorten ,
¿onder dat de Geflagcen verward werden,
,,í; met de regelen der eeuwige Wysheid
•. r wél in de Vruchten bellaan ; en
" .uit waren meer voordeelen dan nad.ee-,
te wagten. Is. dit aoJc za niet in da
Soorten van Menfchen , welken g y
lond hebt te kennen ? Vindt men
dit ook niet in de Dieren ? Stel nu , dat
dit opk plaats h?bbe. in de Boomen
en in de Vruchten i de Schepping wordt
dan des te uitgebreider en fchponer. Intusfchen
wordt daardoor geen Peereboom.
een Appelboom , geen Appelbp.om een
Kersfeboom , o f geen Kersfebooin een
Pruimboom. Dertig: , veertig foorten van
Appelboomen blyven ileeds Appelhoomea,
en zyn van anderen altoos genoeg te. on-
derfcheiden. Kan ook, myne. Broeders , zeide
JACOBDS J een Vygenbooin, Oiyven.:, voort-.
brengen , of een Wynftok Vygen. ? III. 12,
want een Vygenboom brengt altyd V y g e g ,
een Olyfboom Olyven , q?n Wynit:p,k
Druiven voort.
V. Kon een Apostel-, die voorheen een
Visfeher was , een getuigenis geeven i*¡
cen pleit over de Natuurlyke Historic
A. J4 -
y f t t j c i i T B ö ö a E N . 349
a*.
A . j a 'co bUS hadt nifet Veele kündighedeá
noodig , om zulk een getuigenis te kun«
nen geeven ! Duizend Menfchen , al zy®
ze geene Landlieden , geene Natuurken«
nets , weeten dit. Uwe vraag fchynt dgs
Wat gedrongen;
V . Ik erken het ; maar ik wilde eend
aanieidirig hebben ; om U te vraagen i
hoe ja co bo s , een Man , dien gy eenefl
grooten Meester en Uitvinder der fchoon«
íte Gelykenisfen genoemd hebt ( I Deel
bl. 2S1} en die egtCr zieh nooit op de
Studien hadt toegelegd , zulke Aanroerkin-
g e n , en Gelykenisfen in zynen B r ie f , die
zo veel vari de andere -Brieven der Apos«
telen verfchilt ' heeft kurinen maaken ?
- h i Hebt gy , fints dien tyd , met zo
vee-le opmerking j a c o b u s Brie f geleezen ,
en dac verfchil opgemerkt ? Voorzeker 9
dan verdient gy< geenen kleinen lof. VVat
uwe .V ra ag aangaat , ik erkenne,' w y heb«"
ben daarin niet zo veel lichts , als ik
wel zou verlangen , om Ü eeh volledig
Antvroord te geeven. Ik g e lo o f , dat de.
Apostel , anders een ongeletterd Man
(hoedanig de Predikers van het Evangelic
moesten zyn , op dac dé Godlykheid en'
Waarheid der Leer meer zou doorfteeken)
kennis gekreegen en eenen gemeenzaameff
Omgang, gehouden heeft met den eenen o f
anf
’
t
. ■, ■ II
' I1 j, d .
"I
I
, #"il1l