
'I, 1"
ip 2 K I K V O R S C H E N .
deren eene foort van Slakken, die aan, de
Peulvruchten veel kwaads d o e t , waarom
g y ze in uwen Tuin .dulden moet ----- -
eindelyk , g y zult niet w e e ten , . en dit
is my ook onbekend , waarom hunne monden
, reeds in de Maanden van Augustus
' I September , en voorts den geheelen
'■ inter , zo digt geflooten zyn , . dat men
; zeggen die nooit open te zyn geweest.
G y brengt my in > eene aangenaame
>. rr-rring : want g y hebt my : te vooren
roeds zeer veele Wonderen in elk D ie r , in
elken V o g e l , Visch en Infeifl doen opmerken
; en nu wyst g y my geheele andere nieuwe
byzonderheden aan , waardoor de Kikvorsch
zo wyd van alle overige Dieren ver-
fchilt , dat ik niet weet , wat ik het
vreemdfle van alien zal noemen.
A. Die verwarring kan geen kwaad! G y
kunt naderhand deeze Schepfelen , van fluk
to t ftuk , op uw gemak befchouweü , en
myn gezegde , op eene geregelde w y ze , na-
denken. Het lust my nu , U in deeze
aangenaame verwarring noch wat te, houden.
En betuigde g y niet moede te. worden
door eene lange Zamenfpraak , luister dan
naar dit gezang agter ons in deeze Hegge.
W a t denkt g y er van ? W ie maakt hec ?
V . Een Vogel ?
. A. G y tast hierin mis ! ’ t Is ’ t geluid
van
van een Kikvorschje, dat op eenen B o om ,
o f op een blad z i t , en by dage z in g t :
eene byzondere fo o r t , welke men daarom
BOOMKIKVORSCHEN h c c t , zyndc hier op den
Zoom der V e luw e , en in het Graaffchap
Zutphen, genoeg in g e ta l, elders minder
o f niet te vinden , die zieh ’s winters on-,
der de aarde verbergen, in ’ t voorjaar er
uitkomen, op het einde van April in het
water paaren , en dan Eitjes Jeggen , welker
uitgebroeide jongen langer werk mec
hunne verandering hebben , dan de gewoo-
ne Kikvorfchen, waarvan w y zo even fpra-
kea. Z y zyn zeer klein , fraai groen van
k o leu r , met twee goudgeele ftreepen, mis-
fende byna geheel het Vlies tusfchen de
klaauwen der agterpooten , waarom z y ook
minder te water gaan, e c " meest op de
Boomen leeven.
V . Een fraai zingende Kikvorsch op eenen
B o om! Hoe begryp ik -dat.? Hoe komt
hy er o p ?
A. Het wonderbaar behendig Diertje flaat
zyne klaauwtjes om de takjes , op dat het
zieh vast houden, en dus voortkome. Dan ,
dit was voor den Schepper niet genoeg :
H y maakt toch nooit een werk ten halve.
W il het Diertje verder z y n , en zieh , zelfs
op een glad vernist B lad , veilig vast zet-
t en, het kaa het doen. In de Ballen
III. D E E L . N der