
i )' ' i lii'i
4 i ‘ ' . r
; f f , '
i 1 f f - ' X-- é
I » l ^ n . r r
//
1' 1
Jyks wordt ook eene Spyze zo fpoedig
waardig gemaakt , als deeze. De arme
M o e d e r , die de handen voJ heeft in ft
Huisgezin . die van tyd en brand gebrek
le e fc , flampt dezelven , zo z y ze niet kan
rehillen , in één oogenblik ; en , na één
kwartier kookens , zonder eenige oppasfing ,
rindt z y ze gaar. Gaat het ook met an-
"fere fpyzen , zo kort en onkostbaar,, in de
.»reiding toe ? Laaten Boonen , Erweten ,
F )oJ , Spenagie en anderen zich zo ge-
¿i .kkelyk behandelen P Dienen ook niet de
eerften , zo men wil , om fty ffe l , poe-
fter , en andere dingen te maaken ?
V . Men heefc er , meen ik , meer dan
ééne foort van Aardappelen ?
_ A. Meer dan ééne foort . . . ? meer dan
tien foorten ! Eene foort voor dea Measch
om vroeg in den Zomer te eeten : eene
tweede , geelagtig , zeer lekker van fmaak
voor het Najaar en den W in te r ; eene derde
, die rood is , en , wanneer het laat
m ft Voorjaar wordt , de geelen in den
fmaak overtreft : eene vierde , pngemeen
vruchtbaar , voor ft Vee gefehikt :
en eene vyfde , wit van koleur , on-"
fmaakelyk ,, min voedzaam , om, dat ze
ontaard en wateragtig geworden is. Eene
byzondere gelukkige eigenfchap heeft ook
dit- Gfiwas , van. , naamelyk , in alle
plaat-
!
plaatzen , in nieuw ontgonnen , en in magere
Duin- en Zandgronden , te willen groeien ,
waarom men ze thans algemeen vo o ra f in
Landen zaait , die men los wil maaken
en bebouwe’n. Ook zyn de daarin gewonnen
Aardappelen minder taai en lymig ,
dan die in de fty ve Klaailanden geteeld
worden , ' en dus ongetwyfeld gezonder.
D e Zeeuwfchen moeten daarom voor de
Gelderfchen zwigten. Vogtige Kelders vermeerderen
o f maaken de lymigheid ; des
de Zolders , buiten den vorst , de beste
bewaarplaatzen, voor dip Gewas zyn.
V . Ik zie daar uwe b o o n e n groeien.
A . De eze groote Boonen zyn nu eigen
aan ons Vaderland , waarin z e we l vroeg
aankomen , maar ook vroeg rypen : doch
dan volgen de zo genoemde Engelfchen ,
zo groot als daalders , en zo maisch, als
onze vroege kieinen. De Keukenmeid werpt
derzelver ,Scheeden op den mesthoop , dewyl
z y van my geleerd heeft , dat alle afval
der Groenten , zo wel als alle Eoomblade-
ren en Onkruid , de beste mest leveren ,
en dus ons nieuwe nuttigheden verfchaffen r
dan g y , als een jong W y s g e e r , moet eene
derzelven opneemen , en met uw Microscoop
bezien. ft Binnenfte bekleedfek der
Scheede , zo dun en fyn als dons , opzettelyk
dus gevormd , om de tedere
Boon
mkh