
op dani ’ t Onkruid ? Is het niet een
fchoon middel tegens de Luiheid ? Maakt
het geene arbeidzaame Menfchen ? O f is
het geene byzondere zorg van g o d , het-
; , . zonder de moeite van zaaien te
;» oeien ? Wie zou anders den ar-
; / v.jiien doen van het te ■ planten ?
\ Voor de fchaadelyke v e r g i f t i g e p l a n -
: zult g y dan ook al pleiten ?
A. Zyn er wel veelen van zodanigen
aart ? En zo de geenen , die er zyn ,
niet vo o f alle Dieren , o f alleen ten deele
vergiftig. zyn , o f zelfs heilzaame ge-
neesmiddekn uitleveren , moet dan derzelver
Schepping bedild worden ? Eeten niet
de Gelten de dulle Kervel zonder fchaade
? Is deeze onvermpgend, om den Kanker
te geneezen, gelyk een kundig Vader-
lahder , de Heer v a n d e r h a a r , ons
beweezen heeft , ze heeft egter in andere
gevallen eene goede geneezing gegeeven —
En , zo gy my noch fterker d rin gt, vraa-
ge ik , o f het niet genoeg z y , dat zu lke
Planten zeldzaam groeien onder dc Gewasfen
, die w y dagelyks gebruiken ? O f
niet fommigen , gelyk de Paddeftoel , het
kenteken van het vergift aan zieh draagen ?
O f niet eenige Dieren , niet willende dezelven
eeten , ons daardoor duidelyk aan-
zeggen , dac ze fchaadelyk zyn ? O f ze
zieh
1"!
AM
zieh ook niet aän haaren reuk doen kennen
? O f niet de fmaak ons fchielyk
dw in g t, dezelven uit den mond te werpen ?
Eindelyk., o f er niec , hier en daar ,
een blyk van het kwaad , dat de. Zonde
in de Waereld invoerde , moge ftaan ?
V. Hoe veele Gewasfen zyn egter on-
nut ?
A. Zo men , door groote voorbaarightid
vervoerd dit beweeren wil ontdekt
/
men z e lf de fchande zyner onweetendheid !
Men werpe liever de fchuld op het ver-
zuimde onderzoek. De Schepper vereert
geene Luiaarts met nuttige ontdekkingen.
Hadden eenige braave Mannen hunne onvermoeide
proeven agtergelaaten , zouden
ze dan ter eere van den God der Natuur ,
deeze uitmuntende waarheid geleerd hebben
, d a t , naamelyk , . de Planten de Luche
o f den Dampkring van fchaadelyke en be-
fmettende uitwaasfemingen zuiveren ; en d a t ,
hoe meer deeze befmec fchynt , hoe fterker
geenen groeien , o f hoe meer z y dezelve
zuiveren ? Gewasfen , die men met
voeten treedt , en naauwiyks aanziet , o f
op welken men , als o f dat noch niet
genoeg ware , met bedilzieke redenen aan-
valt J en voor onnut fch e id t, doen dikwerf
aan ons zulke alleruitneemendfte dienften.
V. Ik blooze van fchaamt'e wegens my-
X 3 . ne
ll 4k
M l '
li
1
I F ;