
! '- f f /
f
! P !
f
jji
V . Hoe wonderbaar is alles bewoond ,
en wat dient er al niet ter fpyze 1,
A. En hoe zeker is ’ t deswege , dat
geen blind gevaJ , mäar eene diepwyze
Voorzienigheid alles onderhoudt 1 Zo gy
•dit , ook hieruit , meer en meer , inet
dankbaare vreugde erk ent, laat ons opftaan ,
ik zal , in mynen H o f , uwen weetlust
naar eene uitgebreider kennis der. Infedten
fragten te voidoen.
V. Hoe zal de Dag , de fchoone D a g ,
dien wy heden al wederom hebben , onze
Befchouwing veraangenaamen !
A. En onze Befchouwing begünstigen !
•want de Infeäen beminnen by uitilek
fchoon Weder. W y zullen er nu oneindig
meer zien , dan op eenen donkeren regen-
agtigen D a g ', wanneer z y zieh in hunne
fchuilplaatzen verbergen ; om dat de vog-
tigheid hun nadeel toebrengt , en het vro lyk
flodderen en vliegen , zo wél als het
zoeken van fpyze , belet. De Bloemen
zyn dan ook immers meestal, geflooten. .
V . Deeze reden heb ik nooit geweeten Í
Dan , waar zal onze opmerking nu beginnen
?
A. Ik: zou wel eene Verdeeling maaken ,
maar men is/thans met Rangfchikkingen niet
te vrede, om , dat men oordeelt, dat zulks
noch te vroeg 'zy , alzo men telkens nieu-
• \ WC
WC Schepfelen ontdekt , nu w y eerst regt
uit onze oogen beginnen te zien , die men
riet wel zo fchielyk weet te plaatzen : ook
zal eene Verdeeling weinig baaten , zo
men niet verder gaat ----- Myn Onderwys
is van eenen geheel anderen aart , het
is los , zonder aan banden te willen liggen
— — ik moet U opmerkend ' maaken ,
cn het wonderbaare , ft verhevene der
Scheppinge leeren z ien , om U tot de ver-
heerlyking van den eeuwigen God op te
leiden , waartoe eene drooge L y s t , en
eene bloote Rangfchikking zeer weinig vermögen
heeft ------ Ik zal U dan liever van
Boom tot B o om , van Plant tot P la n t , al
voortwandelende, leiden : w y zullen z ie n ,
wat zieh aan onze Befchouwing eerst zal
aanbieden. Nergens zullen w y kunnen mistasten.
De Aarde , onder en op de opper-
vlakte , de L u c h t , de Rivieren, "de Z e e ,
alles is yo l Infeften.
V . Hoe ! leeven er Infeélen in de Zee ,
in de zoute Zee ? :
A. Millioenen !
, V . Hoewel w y thans die groote Ver-
zaraeling van Wateren niet kunnen bezoe-
ken , ‘ wilde ik egter gaarne veel van dit
vreemd ftuk weeten.
A. Moet het my meer fmerten , ¡dat
ik ü hierin niet kan voldoen ; o f moeten
w y
\Ü Ä»i 'x
\
I ' .
Í I
I I
I / .
''ft