
i .
; i'
n
eene lustige wél verliebte Studeerkamer te
verkiezen : cn heeft ze een vrolyk ruira
mtzigc op eenen Tuin , o f een groen Veld
des te beter. D a n ,, zo doende, leide gy
van ’t fpoor..............
V. Het terug keeren valle ü niet moei-
X' ^ Zeg my nu , hoé dit voed.
„ m de Planten opgetrokken, verteerd,
o f gekleinsd wordt ?
: Dit' middel heeft de Maaker der Gep/
a/en daartoe verkoozen. leder Plant zuigt
een. verfchillend fap uit den g ro n d , dat
z y vermengt , , kn e ed t, en fchikt naar haare
eigen’ geaartheid ; want , 'wanneer gv
verfchillende Planten digt byéén z e t , rooft
de eene het voedfel der apdere , en doet
ze fterven. Zes verfchillende Enten op
eenen Boom geen t¿ zynde , behoudt elk
zyne byzondere hoedanigheid.
V. Dit faptrekken uit den grond noemt
g y zuig en, oefent dan de Plant die kragt 2
A. D e oppervlakte der Wortelem is gelyk
a®n die eener Spons , welke alle Vogten
mdrinkc : mogelyk , dat er eene aantrekkingskragt
hier plaats heeft , in welk
geval men zeggen kan , dat de Wortelen
de vogten aan- en inlokken : doch eene
tweede oorzaak fpeelt er ook ondcr. De
Zon , die door haare warmte het vogt
yit den grond. ophaglt , en dus dc dampen
daar onder in beweeging brengt , geeft
ze gelegenheid , om , onder het uitwaas-
femen , de openingen der Wortelen te
vinden , en daarin te dringen.
V . En hoe dan verder , als z y daarin
zyn ?
A. Kon ik U het geheele w e e f s e l der
Planten ve rto on en, met alle V a ten , Klap-
jes , Sluizen , en Valdeurtjes ; gy zoudt
een onnavolgbaar Borduurfel zien , waare
Meesterftukken der Werktuigkunde , fchoone
proeven eener verbaazende Almagt en
Wysheid. W y kennen alleen de Houtve-
zels , o f de fyne Buizen , loopende längs
de lengte der P la n t , • gemaakt van kleine
aan elkander gehegte Kokertjes ------ Holligheden
, tusfchen de Vezels , gevuld met
Celletjes , o f eene foort van vliezige Blaasjes
------ de eigen’ Vaten der Plane , o f
de Houcvezels , van de eerften verfchillende
door, hun dikker o f gekoleurd Sap — .
ruimer Vaten in ’ t midden , toegefteld uit
een verzilverd o f veerkragtig V lie s , fchroefs-
w y z e gekruld , ’t welk Luchtbuizen zyn.'
Deeze visr Rangen van Vaten maaken uit
drie Beddingen in ‘ de Plant , il? meen ,
de Schors , o f het uitwendig bekleedfel ,
het Hout onder de S ch o r s , en het Merg
in het Hart , zynde byna niets dan eene
verzameling van Celletjes.
R 5 V. Ho«
f ; y
. ’l i j
j i f ‘ Í
■: m 1,'
I f
f .M l
■ i i 'J
i , f I
'X f I