
1 -i
! ,i
t i ; :
i :
l i o M N A i -, Ki B o o D G R A V E R S. I I I
fff
Jft;;
i 1/
•|: P
]
á i --
, M ?
/I /í i'i,'« .'!i
jne w y ze , Het ly f , naamelyk naar Ben«-
den gehouden , loodregt in de Jucht , mfet
uitgefpannen dekfchilden * gelyk aan alie
.Torren , dus gedekc , eigen is , om de
beweging der Vleugelen , niet te belemme-
xen. Z o g y ze doorfnydt , zult gy de
beide deelen , lang zien leeven , en zelfs
de Ho'orns , na eenige dagen j noch voe-
Jen knypen.
V . Yanwaar komen de bruine molénaars ,
. 't welken onze Kinders zo gaarne fpee-
ien ?
A. D é Moeder derzelvén boórt éen gat
In den grond , en legt er een Eitje in ,
waaruit een Worm k om t , d ie , de wor-
téls der Planten afgeknäagd , en , vier
jaaren lang in de aardé geleefd , ook zo
dikwils verveid hebbende ¿ ais dan , - foms
dieper dan eénen vádem , in den grond
JcrUipt ; aldaar een zeer glad en effen hol
maakt ; ió Augustus eén „ Popje wordt ;
in January een Kever o f T o r ; en eindelyk
in den Zomer te voorfchyn komt ,
fomtyds in eene zo groote menigte , dat
fee , gelyk vóór twee jaaren , geheele
Bosfchen in Kleefsland kaal eeten. Waar
zou het . heen , indien de Sdheppa- aan
de Varkens en Kraaien geen bevel gegeeven
hadt , om er ons van te entlasten !
V o o r deezen zyn z y eene lekkctny , , etf
die
i i t waarfchouwt ons , de Kraaieneste®
falet te fterk uit te roeien.
, V . Wonderbaare levensmanier !
A. Fraaier is die Van andere Torren ,
in mynen Tuin woonende , de ooopcRA-
VERs geheeten * fterk naar Muskus ruiken/
de , welke reuk , dat . vreemd is , meet
dan twintig jaaren na hunnen dood , hun
by blyft. D ew y l doode Kikvorfchen ¿
Mollen , én Vogeltjes , door hunnen rottenden
ftank , in de Ho ven ons vervee*
len , en er foms Vogelen ontbreeken *
bm fee , L o t huH aas , weg, te , haalen 9
zo ftaan ^ deeze Torren ons gereedlyk ten
dienste , die begravende in éénen nagt , op
deeze w y ze . Z y , maaken eene holte ter
grootte v a n / t , L y k , dat z y uif ons oog
willen wegneemen , en den grond van onder
hetzelve wegdoende , werpen z y eene
kroon van aarde , als eene kleine fchans *
er om been * die , als ’ t heele werk gedaan
, en het Vogeltje in .’ t g ra f gevallen
is , over hetzelve ftprt , en dat
bedekt. Z y fchikken daarop ’ t L ykje in
£ g ra f ,■ trekken het met de veéren been
en weer en trappen het met de voeten.
Men heeft gezien , dat vier, zulke T o r ren
, in vyfug d a g en , iw s l / Lyken begraaven
hebben. Z y verrigten dit , om
deeze prooi , tot haare eigen fpyze ,
A
I