
«< i i'
i ,1
tyds de tusfcheninzittende Snuit , welke,
met dezelven haar Hoofd uitmaakt , zieh,,
naar buiten vertoont. 'Z y teelen^ ip onze
Zuiderzee zo. llerk v o o r t , dat; er , binnen
körten , ^ duizenden aan de bodems onzer;
Schepen , op onze Zeeplapten , sn elders^
gevonden worden. ■ ' i
V . Zyn w y nu ten einde ?
A. Ten einde ! W ie kan immer zo ver»;
rc koomen ! Hier fchuilen noch duizend
en duizend Wonderen I- De Onderzoekers:
hebben ter deezer plaatze een ongelooflyk
grooc veld , om hunne nafpooringen yoort,
te zetten, En , wanneer z y alle hunne,
kragten daaraan beileed zullen, hebben , zal.
er noch genoeg voor den Nakomeling , t o t
aan het einde der Waereld , - overfchieten —
Ik herinnere my nu , dat g y my van'idpn,
i.ngellagcn weg' hebt afgebragt : w y zouden
de Land - Infeden in mynen Tuin befchouwen
, en w y zyn in de Zee yerzeild -----
Laat ons nu tot dat ituk , zonder yerto®?
y e n , wederkeeren.
V . Gaarne , zeer gaarne !- — Hier,
ilaat een Aalbesiènboom', tot pene Piramide
gefnoeid 5 zou die. bps iets kunnen leeren
? ■ ’
A. Waarom merkt gy juist o p , dat hy
to t eene Piramide gefnoeid is ? Weet g'y
^ P P Ondervinding heeft my gele
e rd j
• l e e r d d a t hy , hoog van deh grond op
gefnoeid zynde , den heelen zomer door
kort gehouden , en altyd aan de vrye lucht
blootgefteld , grooter en meer Vruchten
geeft dan anders ; zo: vQorßelig is de ruime
lucht ons niet alleen ,: maar zelfs den Boo,-,
men. D a n d i t doet hiets ter zaake. ■ Let-
liever op de gekronkelde uirerfte Bladeren
en pluk er een a f G y ziet , die Blad:
zit vol PLANTLuikEN, in twEe laagcn: de
onderften , die ilil zicten.y, zyn de klein-,
f ie n , de boyeníten g ro o te r ; g ro en , zwart
bruinagtig o f' rood ; fommige mannetjes en
wyfjps: gewiekt , anderen ;,ongey¡pekt : een
geweldig Omgediertje , hoe 'klein /het ook.
moge: zyn —— G y befpeurt , hoe het
blad gekronkeld is , ‘ en ’ t bovéntakje zelfs
omgekromd want zy haalen ;zo veele fap-
pen uit de Planten , d a t. de Vrucht hard
wordt o f onryp afvalt , en de Pjant zelve
íterft. Ik heb dikwils bejammerd ..de fcboonX
íte groote ■ Boonen , voor: welken z y de»
pest zyn ., in d.en besten fleur daardoor
yerlooren ; hoewel er andere Planten als;
dC; Vlier , niets door. fchynen te lyden.
V . We lk een leed , ais men meent de
lang ^ rw a g té Vruchten ‘ te plúkken !
A . Al . dit leed fchyn ik t e - vergeeten ;
ais ik dit In fed z e lf zie , boorcnde in de
vaten der Planten met z y a fyn Snuitje ,
E 4 dat
' yy,
, ai?.; Ì i
■
' i n ; I í f 1 ^
i:Í'| Ä!
Ä f f . j ' l