
fi •
M l
V y v e r zitten » moet ik U noch ééne vraag
doen. Welke H o o fd ilo ffe , denkt g y , is
meest bewoond , de L u c h t , de Aarde ,
o f het Water ?
V . Ik zoude de Lucht zeggen ; maar de
ftqarin zweevende Infeélen kunnen w y niet
Iff» ' zien. Moet ik dan de Aarde noemen,
1» i n g y my zo veelen reeds hebt lee-
" I f f le -n e n , en waar noch meer anderen
v&lgens uw z e g g en , o f moet ik aan
» Water denken ? Hiervan , beken i k ,
'i/einig te weeten.
A . Leefde le e uw en h o e k , een beroemd
Vaderlander, n o ch , hy zou denkelyk het
Water noemen., en U verder antwoorden;
dat h y , die fcherpe oogen en goede Mi-
croscoopen hadt , duizend millioenen Infecten
in het water hadt gevonden, te zamen
zo groot als een Zandkorrel : uit
welk één ftaaltje g y genoeg kunt oordeelen
van het oneindig aantal Infeélen in de W ateren
der Waereld.
V . B e fch ry f my die nader , oth ook
deeze Werken van den God der Natuur
beter te kennen ; want uit dit gezegde
kan ik genoeg opmaaken, dat deeze Diertjes
fyner , en netter z y n , dan de grooten
, die men op de Aarde v in d t, en
b y gevolg myne opmerking en verwondering
alzo veel verdienen?
A. De
A. De »kleinen , byna o f geheel voor
ft oog onzigtbaar , zal ik voor U , ten
onderzoeke met het Microscoop', overlaa-
ten : alles kan ik U niet zeggen : g y
behoort z e l f die Diertjes te zien en te
onderzoeken , » welke moeite rykelyk be-
loond zal worden door het vermaak van
zulke kleine Wonderen aandagtelyk te befchouwen.
V . Edn woord van. de grooten wilt g y
my wel zeggen ?
A.. Zult gy met d e . befchryving van z e ven
grooten te vrede zyn ?
, V . Hoe kan ik my met zo weinigen ve rgenoegen
, daar een zo fterke lust tot de
kennis van alle . Werken van God in my is
opgewekt ?
A. Die loflyke erkentenis vergelding vor-
derende, zal ik U eerst een Infedl noemen
,» .verwond^lyk genoeg ," om dat het
maar weinige uuren leeft. Het komt , ’s na-
middags o f tegen den avond , te voorfchyn
, en h e e f t , geen langer beftaan dan
van vy f uuren. Hebt g y . lust dit Won-
derdiertje te zien , dat vier vleugelen , zes,
p o o t e n ,. eenen fta a r t , beftaande uit twee
lange draaden , vier ronde ‘ oogen , te
weeten twee groote heldere citroengeele
boven op ’t h o o fd , en twee »andere kleine
en donkere aan de zyden heeft : be-
N 3 zoek
!*■
i J: