
i : I
¡ '
i ■( í
ü noch ved te vraagen hadt ; wy zyn
nu wederom in uwen Tuin , die my
nieuwe aanleiding tot vraagen geeft : mag
ik vraagen ?
■>'TTwooRD. Dat toen niet kon gebeuren
i . I heden gefchieden ! Wat wilde gy my
íij :« vraagen ? Ik wil niet ophouden U
• ondei'wyzen , - zo lang gy maar wilt
»’■'en.' . q . . ,
A Ik weet niet , of ik , de p l a n t e n
""uziende , my meer over derzelver Ver-
íchddenheid en Fraaiheid , dan over der-
adver Nuttigheden -verwondéreh moet.
A. Zö wy "tháhs over dit "noch 'onaangeroerd
iluk fpreeken zullen , moet g y
zeker deeze drie zaaken even zeer bévvon-
deren. Dan •, om dat gy de Verfcheiden!
heid eerst noemt , zo behoort gy op te
merken , • da twy -reeds vyfehtwintig dui-
-foorten van Planten kennen en dat
er j mogelyk -, * noch vier of vyfmaal'meer
zyn , ten minílen dat er , van dag toe
dag , nieuwen , zelfs hier , ■ ontdekt worden—
-dat wy , in ons •Vaderland allecn
, reeds twaalf honderd verfchillende Gewasfen
teilen , die de beroemde d e g o r -
TER ons aangeweezen heeft — — dat eene
menigte dient , of tot fpyze voor den
„Mensch , of voor de Dieren', i of voor
:de Vogelen , of. voor de Visfchen___-
dat
dät fommigen alleen voor ons , anderen
te gelyk tot voedfel voor Dieren en Menfchen
verilrekken ------- dat eenigen niet
ter fpyze dienen , mäar tot andere gebruiken
in het huishoudelyk leven , by voorbeeld
, om er Verwen van te maaken ,
eoz. ------ dat alle Spyzen , uit Planten
toegeileld, de voordeeligilen zyn voor onze
gezondheid , en onze fappen minder tot
rotting doen overhellen , dan het voedfel
, uit het VIeesch van Dieren bereid ,
ja zelfs die verhinderen , waarom gy altyd
minder VIeesch doch meer Groenten motu
eeten. Dit iluk lost gereedlyk op de bedenking
, waarom er zulk eene groote menigte
van Moeskruiden gefchaapen , en
waarom de vruchtbaarheid der Planten zo
veel fterker is , dan die der Dieren , welken
wy eeten ------ dat deezen groeien in
of onder den grond ; op den bodem der
Zee , en der Rivieren of boven op
het Water , op oude Muuren , of op Boomen
------ dat fommigea altoos gevonden
worden op de gewoone plaats , en dac
anderen voor den dag komen , waar men
zö niet ve rwagt , dat eenigen verdorren
, en anderen groen blyven ------ dac
de groene Koleur , meest allen eigen (de
zwarte Eik , Berk , en anderen uiigezon-
derd) zeer veel verfchilt — dat eenigea
"I 1 ll’
ii.!: I
‘¿j
.... m