
!
S72 s t a m . S T E N G E L S .
I
V. En alien rond , wilde gy cr noch
bydoen ?
A. Geheel o f byna rond in ons Vader*-
, zou ik er gewis bygedaan hebben ;
, j;. Schepper , die zo gaarne ons
X elt door aangenaame verfcheidenhe-
lieeft fommige Stammen vierkant ge-
; , gelyk gy in een hoog opfchie-
c : vreemd Gewas , dat in de zogenoem-
i:- Engelfche Tuinen der Hollandfche en
.»..Iderfche Lusthuizen voorkomt , zien
lunt.
V . Dan , fommige Stammen en Sten*
gels zyn byster zwak , gelyk in die Erweten
?
A . Voeg er b y , gelyk in dien Wyngaard
, gelyk in die Pasfiebloem , gelyk
in die Klimboomen , gelyk in die K lim ö p ,
gelyk in die Hop , gelyk in die. . . . .
Dan , hebt g y er wel by opgemerkt ,
hoe de zorgvuldige Heer der Natuur daar-
in zo verwonderlyk voorzien heeft ? H eb ben
niet alle deeze Gewasfen Gaffeltjes ,
V o rk je s , Haakjes, o f een natuurlyk Lym",
met weiken z y zieh , als met armen ,
vast houden , o f zieh ilingeren , regts o f
links , naar dat zulks noodig is , aan en
om andere byftaande ftevige Planten , o f
Stokken ? En wanneer g y ze daarin
h in d e r t, en anders leiden w i l t , zullen
ze
ze egter den hun ingefchaapen trek vo lgen.
- V. Ik zie die Haakjes niet in die A n jelieren
, in die Klimöp ?
A. De Klimöp vertoont ze niet vóór ’ t
oog , gelyk veele anderen ; maar odder'
verneemt men zeer fyne Uitfpruitfelen , met
welken ze zieh zo vast tusfchen de groeven
der ileenen Muuren weet te z e t t e n dat
geen Storm de Plant er van kan afflaan.
En , wat verder gaat , de opperfte W y s heid
heeft deeze byna ronde Uitfpruitfelen
o f Worteltjes met Hair gedekt , waaruit
een lymagtig vogt zypelt , door ’ t welk
z y verder f t y f aan de fteenen gelymd wordt.
W e lk eene Zorg ! ------- D e Anjelier , ft
is waar , heeft ze niet : maar de nuttigfte
zwakke Planten hebben ze alien , p f
is niet de Klimboon nuttiger dan de Anjelier
? Voor ft overige mag men hier aanmerken
, dat de Schepper ons niet altyd
alien arbeid uit de hand wil neemen , waar
bleeven we toch anders met onzen ledigen
tyd ? Begeeren w y onthaald te worden op
de lieflyke geuren deezer fchoone Bloemen;
dat we dan ten minften de geringe poeitp
d o en , van ze op te binden, aan een flokje.
Veele dingen worden ons aangenaamer ,
naar maate w y er meerder moeite aan
befteeden. ?
III. DEEL. S V . By