
i
A. Op dat de hooge Vruchten en het
Zaad gemakkelyker onder ons oog zouden
vallen , en ons ter inzamelinge noo-
r - r op dat ze op den grond niet zou-
: rotten ; o f door de kruipende In-
; vernield Wörden ------ Zyn niet deeoogmerken
zeer gewigtig , en dui-
h i' " proeven eener waare Wysheid ?
V Z y Jyden geene tegenfpraak ! Dan ,
■ " nu ook iets van de Takken , Bla-
" ; , Bloemen , Zaaden en Vruchten ,
.. roch overfchieten , weete !
A. W y l de Planten geene eigenlyk gezegde
TAKKEN hebben ; en Bloemen, Zaaden
en Vruchten veele merktekenen eener
Godlyke Wysheid draagen , zal ik van de
laatilen afzonderlyk met U fpreeken ; doch
van de eerilen n ie t , dan wanneer we van de
Boomen handelen. Eer w y egter dezelven
befchouwen , behoore ik U iets van de
KNOPPEN te zeggen : alles is toch , ook
ten deezen aanziene, even k e u r ig , evea
verwonderlyk.
V . Hoe zo ?
■A. L e t eerst op derzelver p la a ts ! Waar-
om komen z y tusfchen het Stengeltje en
het afgevallen Blad voort ? alleen , om
dat de plaats daar zagter dan elders i s ,
en het teére Knopje daar uitbottqn kan —
Waarom z it elke Knop op eene welvoegende
plaats ? alleen , om den Boom eene
goede gedaante te geeven , en de voe-
ding in het vervolg te begunillgen ■— *-
Waarom zitten fommige Knoppen zeer d iep ,
o f waarom zyn ze door een byzonder be-
fchutfel gedekt P alleen , om dac ze tedf-
der dan anderen zyn , en hierom hebben
die des Wyngaards eene bykans hoiuagtige
huid ------ Waarom zetten z y zieh
zo langzaam uit ? a lleen, om zieh aan de
Lucht te g e w e n n e n Waarom komt
het Voedfel door het Worteltje uit het
merg in de Kern ? alleen , om. dat het
voor dit tedr fyn uitfpruitfei allerzuiverst
moet zyn ------ Waarom brengen eenige
Knoppen Vruchten , anderen flegts jonge
Takjes voort ? alleen , om dat de Boom
beiden moet draagen Eindelyk , waarom
liggen de Bladeren in den Knop op-
gevouwen ? alleen , om dat er in denzelven
Bovenbladeren , Onderbladeren , Tus-
fchenbladeren , Huidjes en Dekfels zyn ;
en deeze allen , de minfte plaats raoeten-
de beftaan , opddn behoorden te leggen.
Gaa nu heen , en zie deeze onnavolglyke
Zamenvoeging , een waar Konstftuk' in het
klein ! Zie fommige Bladeren di'gt op elkander
liggen ; anderen by p lo o ie n , als
een waaier opgerold ; en eenigen op eene
andere w y ze gevouwen. Zie hoe de ’ AH
S 3 mag-
- V|.
i ' 1: