
' Ff iff ff
. u-
I
- I
! Í
3 5 6 J O O D S C H E W E T T E N .
rang zetten met andere Joodfche inzettin-
gen , die ons zo duister , zo onverftaan-
¿.;ar zyn ?
A. Zo duister , zo onverftaanbaar 1
V . Ja ! by voorbeeld , dat het eea
; fier rein , het ander onrein w a s ; dat men
seen vet van eenen O s , Schaap , o f Geit
ffog t eeten. Levit. VII. 23. dac men geen
Moed van eenig Dier mogt nuttigen. X V I I .
»0— 14. dat men geen dood Aas mogt
jebruiken. Deut. X IV . 21. dat Huizen en
Klederen melaatsch konden zyn. Levit. X IV .
34. dat de Landen fomtyds moesten rusten.
Exod. X X I I I . 1 0 , I I o f die niet be-
zaaid mogten worden met verfchillend zaad.
L evit. X IX . 19. dat men op vyandlyken
bodem geene boomen mogt bakken. Deut.
X X . 19. dat hy , die eenen Wyngaard o f
andere boomen plantee , zekere voorregtea
zou genieten , en dergelyken.
A. Komen die Wetten U zo duister ,
zo onverftaanbaar voor ? Laat ons eens
de redenen , die den Wetgeever daartoe
drongen , -befchouwen , en dan beflisfen ,
o f ze zo vreemd zyn — - Mogt er geen
onderfcheid zyn tusfchen reine en onreine
Spyzen , dat is , tusfchen het geen men
al , o f niet mogt eeten ? Konden Infecten
zonder vast en voedend vleesch ;
Roofvogelen , die op krengen aazen ;
Vis-
Visfchen , die in de modder leven ; vier-
voetige Dieren , die niec herkaauwen , voordeelig
zyn voor de gezondheid in heete
Gewesten ? Baarden z y geene ziekten in
het warme Oosten ? — — Mogt niet het
eeten van ’ t Vet der Dieren verbooden
zyn , daar het een flegt o f liever geen
voedfel geeft , en zeer nadeelig is voor
de verteering van andere fpyzen ? Men
moet eene fterke maag hebben , om er
geen ongemak van te gevoelen ,------ Was
bet onnut , hec eeten van ’ t Bloed der
Dieren verbooden te zien , daar deszelfs
gebruik in die Landen gevaarlyk is voor
de gezondheid , en eenen- fch y n - van bar-
baarschheid van zieh geeft ? Was het kwaly
k , dat men geen dood Aas mogt nuttigen
, daar»; hetzelve vergiftig »kon zyn ?
----- Kon het met de gezondheid, beftaan ,
zo men woonde in melaatfche H u iz en , dat
is , in Wooningen , welker muuren bevlakt
waren met overtollig Salpeter ? -----
Waren klederen uit; doode wolle bereid 9
en met, wormen bezet , - goede gewaadeg
voor een’ frisch’ Menseh ,.» vooral zo dezelven
5 onmiddelyk, op de huid gedraagen
werden ? ------ Was niet het rusten der
Landen voordeelig , zelfs als men mest-
ftoften hadt ? , By ons wordt dit immers
ook in aeht genoomen. W a s ’ t niet met re-
Z 3 den
0 k