
I , ß ‘
ö l , i 1
H'l b
'ii, Xi
i*,
i;V
■ .
’<* .
320 p l a n t d i e r e n .
zelve. Men vindt eene groóte'"verfcheiden-
■ heid j zo van grbotte en koleur als van
fynheid der Bladeren en'Punten.q Eene goede
Tekening hiervan noch niet gegeeven
zynde , biede ik U ’ deeze naauwkeurige
aan. Deeze Plant is bruingeel *, hoornag«
i i g , doorfchynende , breed doch onregelma-
! i ; j en gekronkeld van blad eindigende
iü ongelyke punten. Z y trekt geen voed-
"1 uit de Steenen , waarop z y groeit
aar uit de Z e e ,, zynde denkelyk; ook
fen Plantdier. . . . . . Wat dunkt ü , is
cok niet deeze Tekening waarlyk fchoon ?
V. In . deeze dingen , dunkt my , z y a
veele opmerkelyke zaaken ? •
A. G y bedriegt. U daarin niet I » Hoe
weinig meer aneni ook van dezelven möge
weeten , het is gertoeg te¡ zien , dat andere
Zeeplanten Bloemen en? Vruchten in
de Bladeren beflooten hebben zitten. Eenigen
hebben niets dän vbgt in digte Blaas-
jes , ’ t welk , -tot vruchtbaarheid gekomen
, daaruit v lo e i t , zich niet met Zee-
water vermenge , maar ergens aan vasc
raakt , ;en . dan „ eene Plant wordt ___ _
Hebt gy er immer. gelegenheid, toe y • g e e f
er acht op : ; hier,- blyft vo o r.;U veel overig
te onderzoeken De cpiatjtdieren',
die fchoone PJanten met Bloemen. gelyken,
zyn .Veelvoeten .van,verfchillsnd®/fo,oTten ,
woo-
M D .V 1.5.
■ V 4H H u;r¿7^e7¿-^£/£:H H ,, 77LePee7¿f.^ ß /a a 7 'tjH ^ e ^ 7 'a e i
e e 7 ¿ Y J g o ? T 1 ’a 7 i . A ^ e'ee77 -‘x7///í//.. . . í l .j ig .
X
§ L :
F l 1
, j 4' "
i'
\i i
■■II" j
M i
1,1'
' ■ , 4 í ! ■i i