
luiheid en onoplettenheid geen oorzaak j'
dat de fchaaden , die z y ons doen , langer
duuren ? K ryg t niet , door, deeze
korte verdediging , de Heer der Natuur
de eer te rug ., welke Hem toebehoort ,
en veelen Hem fchandelyk ontneemen ? ----- -
V oorts , ftreelen niet de fchoone Infeden
onze oogen ? Is niet hun flodderend ,
danzend , fnei voortfchietend , o f wippend
Vliégen een vermaak voor ons g e z ig t ?
wanneer w y in onze tuinen wandelen in
pen uur van/ uitfpanning , om daar on-
fchuldige vermaaken te zoeken , om on:
zen Formeerder in zyne Schepfelen te loo-
ven J die eertyds -g e z e gd heeft : ' & aar-
de irenge wort \ alle kruipende . gedierte naar
%yn?n aart en het was alzo. Gen. I. 24.
welke beftendige regel in Gods onderhou-
ding , haas t. zw duizend jaaren , onverander-
iy k :heeft Hand gehouden , en noch de-
zelfde b ly ft. Eindelyk dienen z y n ie t , op
dat w y Hem verheerlyken , die , wegens
zyne groote goedertierenheid jegens den
Menseh , ten zelfden tyde aan hem belast
heeft : onderwerpt de aarde , en hebt
heerfchappy over de visfchen der zee , en
Over het gevogelte des hemels , en over al
het gedierte , dat op de ^ aarde kruipt ? vs.
— - Befchouw nu , uit dit oog-
'punt , dit gedeelte der Scheppinge , en
er-
I\ } i
r j'-
crken , dat Onkunde alleen de oorzaak van
yalfche , overleggingeri, is ; , dat j z y kroiji
noemt het geen regt is ; en dat z y den
hoogen Opperheer :.der Waereld de ver-
fchuldigde eer zeer vaak ontrooft. T e r wy l
fnen ,d it . doende w^ant; wys v te r zy/; /
is men indedaad dwäes. Roep d :
veeleer hier uit. „ 0 Heere, hoe gp oot^ r .
^ uwe werken^ , zeer diep zyn gefuctf-
ten. Pf. X C I I . 6. Gy ■ zyt groot.'m. . don
s, wonderwerken ^ Gy alleen _zyt Qp4 !, Pf.
s i ,L X X X V I . „ ::io., , .Xj«? ^ onzienlyke _ \ding§n.
3^ worden van de r Sehepping -der., waereld a^n
i iUi t di; fchepfelen. verfimnAen-; doorzien, Aiei-
, , de zyne - eemige fkragt en Godlykheid. Rom,
»» I. 20.'
V E E R -
PS* ,:-A-
- »IZ
.
i-M I
Ui