
285 O R U E D E R B L A D E R E N . n u t d e r b l a d e r e n . 287
: I' j
dan met deeze befchryving' tot eenen
Boom , en z ie , hoe dS Bladeren geplaatst
zyn , wanneer g y aanftonds zult z ie n , tot
welke deezer vyf Orden h y behoort, ,
V, Wie is hierop niet gedwongen , het
- : , cn meetkundige deezer wonderlykp
ft ' k /n g te - erkennen ! -— Maar , de
Fiauien , die laag ftaan, en , z o ‘ wel van
boven als van onder , den Daauw kunnen
' l irmken , behoorden dan ook aan beide
■yJen der Bladeren , dat is , van onder
"n van boven , denzelven te kunnen ontvangen.
A . Dit gefchiedt ook ! Naardien de lange
Planten rasfer dan de Boomen moeten
groeien , behooren z y den Daauw gely-
kelyk , dat is , door de onderfte en de
bovenfte Oppervlakte, te kunnen inzuigen ,
ze lfs fomtyds meest- door de bovenfte ,
waarom ook hunne Bladeren boven van zul-
ke openftaande en opflorpende Buisjes voor- ’
zien zyn.,
V . Om welke reden , is de benedenfte
Oppervlakte der Boombladeren minder g lad ,
minder glanzig , en bleeker ?
A. Om dat de beide Oppervlakten , gely
k ik Ü zeide , to t verfchillende gebruiken
beftemd zyn , en de alwyze Schepper
, die het overtollige niet bemint , alles
evenredig met het oogmerk gevormd
heeft. _ V . Wac
V . Wa t gebeurt cr dan aan deeze ?
A. De beneden Oppervlakte dient ook
to t de onzigtbaare Uitwaasfeming , welke
weinig door de bovenfte kan gefchieden ,
alzo dezelve gedekt is met het glanzig
Vernis tot befchutting.
V . Op welken tyd gefchiedt dan deeze
uit- cn inadéming ?
A . T en minften tweemaalen daags ! Des
nagts worden de Vaten zamengetrokken
door de koude , en dan ademen z y in :
doch by dage worden de Vaten door de
warmte der Zon uitgezet , en dan ademen
z y uit ; hoewel fomtyds hierin , door
den verfehillenden t r a p van ?Koudé "en Het-
te , eene kleine verandering kan valien.
Wind en Weder zyn hun derhalven zeer
noodig.
V- Hoe groot is deeze konstige U itwaasfeming
? > :
A. Z y is zo g r o o t ., dat ze alle g e lo o f
fchynt te overtreffen. Verfcheiden’ Boomen
en Planten waasfemen byna , in vierentwintig
uuren , zo veel: uit , als haar
eigen gewigt bedraagt. Een Zonnebloera
v e r lie s t , op eenen heeten dag , één pond
m veertien oncen Vogts. De allerniinfte in
anderen i s , als vyftig tot één. dat i s , als
er vyftig Droppelen worden ingedronken,
waasfemen er negenenveertig • git. Z y verlie
-1. i
'VI
■i