
I
I
„ it: l i ; /
p'f
/IT
f IX
ÄISq
. 55
O R.
btider den g ro n d , önvethinderd , te eeten :
daarboven zouden z y door de Rodfvogclen
geftoord , en drkwils tevens verflon-
den worden : ook kunnen z y haare Ereren
daarin ’leggen , en de jongen dus' aaa
Voedfel helpen. . * . : , . ' ' :
V . We lk eeti zonderiing weik welk
edne hbedanigheid , door deh Almagtigen
mn deeze Diertjes gegeeven ? .
A. D e SPRINGTOR j een ander zwart
, : werpig Torretje -, bezit :deeze hoeda-
.-jgheid niet ; maar wel eene andere, J
•waarin nog meer konst gelegen/is. Wanseer
het Diertje door een ohgeluk oravalt
, kan het zeer bezwaaflyk op de
been komen . tegen welk ongemak de
Schepper aan ’£ ze lve een vermögen , g a f j
bm , op det^ rug liggende , eenen fftrong
o f opwipping - t o t ' eene verbaazende hoogte
te doen-, om op de pooten' neer te komen.
W y vinden dit ToiT'etje veel in
onze Tuinen : ’ t behaagt den Kinderen ,
die hetzelve gevangen hebbende , ' dikw
e r f z ’fne kbnst tot hun vermaak- laaten
■verrigten —— Hec heeft den' geleerden,
Natuurkundigen veele raoejte gekost , oriil
de manier deezer koinstige opwipping , we lke
door ilerke fpieren gefchiedt , uit te
leggen. . '
V.' Gy fpreekt van geen Infedt , o f gf
doer.
G L I M W 0 R M. 1 1 3 -
doet my telkens iets byzonders daarin-’ opmerken
? ’ :
■ A . G y leert daaruit , hoe uitgebreid de
G od lyke Wysheid z ieh door de geheele
Schepping v e r t o o n t , en wat er toe beh
o o r t , om elk Diertje eene byzondere
hoedanigheid , te geeven. Laat my daarom
wedr een ander , den glimwo rm geheeten
, n o em e n , die hier in Gelderland
vo o rkom t , doch elders vruchteloos ge zo g c
zal worden. In den Zomer ontmoet men ,
des ayonds , op de wegen d ikw e r f glimmende
.W o rm en , "die in een T o r r e t je ve r-
•anderen , welken tw e e w itte vlakjes onder
het agterlichaam draagen , dermaate
lichtende , dat men waant de vlam eener
kaars door eene kamer te zien vliegen ,
zyn d e foms z o beider , dat men er b y
leezen kan. Herinner U hier de boven
gegeeven les tegens het b y g e lo o f omtrent
zu ik e dingen , die niets voorfpellen , die
alleen natuurlyk z y n . ■ O n tz e t U dan nimm
e r , wanneer ■ g y iets van deezen aarc
verneemt. E r z y n ve ele dingen , die lich-
ten in de duisternis , en geenszins v o o r -
tekenen z y n — . Een derde fchiet my
nu o o k in den zin , het eo om to r r e tje ,
dac , onder den bast der Boomen , aller-
leie aartige Doolhoven maakt , als o f h e t
de Tckenpen hadt leeren ’ gebruiken — —-
II I. DEEt. H
i ' iK
I
11"" ! '4
i l I t ■
' . 1
i
- r i
ui
i
1
■ i
1
1
4 '■
i- h*
! i ;
''
j
I ^
I'i
M :
I im . . . .
m i r «
I (j !
- i l ! I,
. •¿T ' U