
lì
'ft
ili
icend ; ; dat niet in d'en Winter ’iia'âpt ; iS
welks Naam onze Oveizetters , geen bete?
woord we etende; door Mieren vdttolke
hebben ? Z y haddeñ j ’ t is ívaár ; dee-
' z e Diertjes. den oórfprónglykeh Hebreeuwi
iehen Náam kunnen laacen behouden , ge-
lyk; z y elders deeden , hiet zeggendé , b y
ggbrek Van, kundigheid , o f bm dat onze
íTaal géene .wborden daartoe b e z i t , wat de
§olham , . rde, Margol j en de . Hagab '■ iá
Levit. X I. 22. en dan was er ; ; mogelyk ;
geene bedenkihg . tegens de Mieren ioge-
bragt : SALOMO zou gefprooken hebben vol-
gens zyne Waarneeming. Maar ftel , de
Overzetters hebben wél gehandeld , e n ’de
Mieren yan sa lomo zyn onze Mieren ; mag
men dan noch wel dien Vorst van onwaar-
heden befchuldigen ? Lees d e n 'T e k s t zonder
vo o ro o rd e e l, en laat" saíomó niets
meer zeggen , dan hy gezegd heeft. A l
wät er ftaat ■ is ; dat de Mieren haar
brood in den Zomer bereiden , haare fpyzé
yergaderen in den oogst. Maar "ftaat " daaV
ook by , dat z y dit , tot onderhoud in
den Winter , doen ? Ik vinde in ’ t gehee!
het woord Winter er niet in. Hy zegt ook
n ie t , dat z y dan waaken en eeten. Waar-
©m dit dan op zyne rekening geiteld ?
Zyne les is eenvoudig en k ra g tig , ze vloeit
w é l , als men. dus leest : „ Luiaart , zid
gy
: . i f
; '-f.
■ » I E R E N l ' è E Ü w ;
g y n u > nu in den Zomei- ledi'g ; -fläapr
bn ronkt g y thans , en dat in den oogst '
D e Mieren befchaamen u : • z y neemen den
regten ■ tyd waar , om fpyze te vergaderen
én- te leeven ^ en ^ gy laat dib pa ! ” '
: V.3 Hoe het dan z y ; dit Diertje ver-
heerlykt zyrien Maaker ? ' ‘ ;
ß A . Ea niet minder een-ander-, -dat eenen'
byna , gelyken naam draagt ik meen deft
m i e r e -k l e e u w ,■ dien men niet overal in ons
Vaderland; maar wel ' in'dee'ze oorden v in d t ;
een; Diertje van verwonderlyke hoedanighe!
d en .,, G y / kunt I immers' niet- /ontkenhen ,
wanneer een ■ klein platagtig Infeft in ft zand
een kegeiagtig Huisje-, q dat is , van boven
wyd , en beneden als een; tregter . eng toe/
loopende , m aa k t, , en zieh daarin verbergtft’
om zyne ftaatsveranaering afte wagten ;
wanneer het , geene . netten o f ftrikken kun-
nende .ipannen ,: o f, geenen , voet verzetten /
om. zyne prooi ma.‘fte jaagen dit Kuiltje
met, ft/ onderfte .zynes lichaams , _ als mec
eene, fpaade , . maaktftl ne t• zo groot, van
omtrek , .-als het kaii uithoren , en zieh "iii
die rekening mooit .■ vergist , w a h n e ' c r
het.,.qide plaats , tot/,, d at einde afgefteeken
hebbende, , de aàrde met ■, zyn hoofd eft
hoorntjes zg behendig-j uitwerpt,, dat het
a n s , verbaast ----- : wanneer ■ het , na het
maaken , van dit Ku iJ tjc , zieh daarin veft
W . OEEL, G bergt /
y:
ff." !v
h i
'4
■iJ ■■
'i-.f