
f f
iff;
alhier. De Schors , een vuil opperkleed
van eenen Boom , moet ons zo veele aan-
merkelyke dienften bewyzen ! „ Hemel I
gucde Hemel ! waar zyn niet uwe Gun-
iU/ op de Waereld voor my ver-
qqeid ! ” ■ .
A Ik ben voldaan over deeze danktaah,
/ gaa ik voort — - Komen niet de
L ::;ven in den Nazomer , om dat hun
■ , lig te ly k , door de groote brandende
Zomerhette , in azyn zou verande-
¿;r! ? ------- Heeft niet Gelderland zo veel
: * r van deeze Vruchten , dan Noordhol-
fenti 5 om dat de heete Koortzen aldaar
meer regeeren ? Vondt men hier geene
Herfstkoortzen in de jaaren 1775 en 1776 ,
toen er Zuid- en Noordholland van o v e r heerd
werden , om dat onze Inwooners
zo veel meer Boomvruehten eeten ? -___
Geeft GOD niet eene zeer verbaazende >
vruchtbaarheid aan deeze Boomen , op dat
de Landman , die geenen Wyn kan beköstigen
, Appel- Peere- en Aalbesfewya
zou maaken ? ------ Waartoe zq veele Zo -
mervruchten , dan om dat ze zo uitnee-
mend gezond z y n ; ook om , by het ont?
ftaan van eenen Roodenloop , die alle Geneesmiddelen
belacht , gelyk men dit ,
vóó|: eenige jaaren , te Zw ol vernam , flee-
z e anders doqdelyke zipkte te verwinnen ?
Ziet
Ziet ■ men niet deeze krankheid heerfchen
in jaaren , als er weinige Vruchten zyn
gegroeid ; doch befpeurt men er niets
van , als er veelen zyn ? Pleit dit niet
fterk voor de onwaardeerbaare nuttigheid
der Boomvruehten ? Duuren niet de
Appelen zeer lang , en behoort ' men er
niet altoos eenigen , tot dat er nieuwen
zyn , te bewaaren , om dat ze , vooral
de zuuren j waare Geneesmiddelen zyn ?
Meer dan eens heb ik met zodanigen A p pel
, tot moes gekookt , en gelegd op
de oogen van Kinderen , blind door
de Pokjes , o f door andere ontfteekingen ,
die naar geene Geneesmiddelen wilden luis-
teren , het Gezigt volkomen behouden. . .
Z eg my j z y t gy nu voldaan ? ------ Is
niet deeze fchynbaare Wanorde van ryp-
worden op ongelyke tyden eene volmaakte
,Orde ? Ik oordeel , dat w y , over dit
alles verbaasd , met dankzegging moeten
uitroepen : Heere , de aarde is vol van
awe goedertierenheid. - Pf. C X IX . 64.
V . Ik dank U voor deeze overredende
wederlegging , die my ook - doet nagalmen
: Im groot zyn uwe werken , O Heere
! gy hebt ze alle met wysheid gemaakt
het aardryk is vol van uwe goederen. Pf.
GIV. 24.
A. Deeze billyke Loffpraak ftigt my.
A a 5 V . Duldt :-3 .?
p .i
f \