
V. By deeze gelegenheid behoor ik U
ook te Vraagen , tot welk einde God ons
gegeeven heeft zo veele Planten met r a n -
in ilede van Takken ?
A G;y moet opietten , en dan zult gy
q Ü , dat Gewasfen met Ranken zieh
n id* Ue kanten uitbreiden , om , plat
l l : , de itraalen der Zon , die z y be-
iT; i/ ien , te beter te vangen ; om de
i enten eer ryp te doen worden ; want ,
g: ,„eide , by voorbeeld , de Wyngaard ,
dis een Nootenboom , hoe zouden de van
binnen hangende Druiven tot rypte komen ?
voorts , om ons oog te verlustigen ; en ,
eindelyk, om ons tegen de Zon , de Lucht
en den Regen te befchermen : hierom kiest
men zulke Gewasfen , wil men fraaiq
Prieelen , Berceau’s , o f Glorietten maaken.
GOD fchikt dan zulke Planten , om
ons onfchuldige vermaaken by de voordeelen
te kunnen geeven.
V . Welke verordening heeft H y omtrent
het opfchieten gemaakt ?
A. Onze Gewasfen maaken , tweemaal
’ s jaars , s c h e u t e n ; de eerften in den
vo o rtyd , en de tweeden in den Zomer ,
als de groote hette begint. Groote wärmte
, fchoon weder , en ftej-ke vruchtbaarheid
zyn wel eens oorzaak , dat men ,
gelyk ia den Tuin van'eenen myner Vrienden
,
den , in den jaare 1775 , g eb eu rd e ,, op
denzelfden Boom rype Vruchten , nieuwen
Bloesfem , en zelfs nieuwe Vruchten te
gelyk vindt ; dan , wegens het daarop
volgend guur Saifoen in ons Vaderland ;
komt van de twee laatften niets voort.
V . Veele Stammen en Stengels , dunkt
my 5 fehlsten niet hoog op ?
A. Sommigen en wel de meesten b ly v e n ,
altyd o f ten minften zeer lang , in , eenen
ftaat van nuttige’ nederigheid , gelyk de
goudgeele Kropfaia.. Als dan zyn derzelver
Bladeren aangenaam , maisch en goed
ter fp y ze ; doch , zo dra z y Zäad z u llen
geeven , fchieten z y in de hoogte op ^
wanneer de fmaakelykheid der Bladeren verdwynt
, om dat de Plant alle haare kragten
tot dat groot einde befteedt.
V . Is er geen middel , om de Kropfaia.
het fchieten , te beletten ?
A. Ja wel , en dit komt zeer te pas ^
als men veele volwasfen’ Kröppen te gelyk
heeft. Snydt dan met een mes den
W or te l , ruim ddnen duim onder de Kfdp
in den grond dwars ä f , wanneer: dezelve
genoegzaame Sappen tot onderhoud , door
de hairige Zydewortelen , b ly ft ontvangen ;
doch te weinig om verder te groeien ,
o f door te fchiete®.
V. Waarom ftelde con deeze: orde van
opfchieten vastj? S 2 A. Op
- ■
! i I
i kl