
(ti li :
5 Ö K L O P IV Ö R R t T J E.
denile deel is" van eene vuil witte kokur ,
maar het midden fchynt met gemaaicn
goud' b ed e k t, en het onderfte met paar-
Icmoer belegd te -zyn. Wonderbaare S,choonheid
, van weinigen' gckend l Voorts
in andere Infeflsen fchuiven de ringen ,
de een over -den anderen ; dan ,- dit zou
deezen Worm te dik maaken , en ' te veel
moeite geeven in het doorbooren der Ka as,
waarom hy deeze hoedanigheid mist. Niets
hindert hem intusfchen in zyne rfne be-
wegingen , welken hy aileen heeft , en
aan anderen geweigerd zyn. Hy kruipt ,
en loopt , en fpringt. ' Elke fprong is een
konstiluk , nadien dezelve vierentwintigmaal
langer is dan hy zelf. Hy verändert einde-
ly k in een Popj'e, waaruit een aartig Vlieg-
je voortkomt.
V . Waartoe dienen alle deeze Jnfedlen ?
A. Alle d e e z e , en noch meer anderen ,
die ik aan uw onderzoek' overlaat , dienen
ten fpyze voor anderen , en volmaaken
de Schepping ; des z y geenszins onze af-
keuring verdienen. Laat ons nu opitaan ,
en naar buiten gaan.
■ V. Eer w y öpilaan , luister , welk een
getik ! ' . j
A. ’ t Getik z i t , agter U , in de blinden
der Schuifraam , veroorzaakt door een
Wormpje , waaruit een zo genoemd klop-
TOR-
57
TO R R E tje ' komt , zwart mec zwarte en
graauw gerande dekfchilden. Deeze Wormpjes
booren ronde gaatjes in ’ ’ t hout , an
kloppen van binnen , volmaakt' g e ly k . aan
’t tikken van een Horologie , ’c geen de
iigtgelooVigen bevreesd maakt , en een on-
geluk doet dugten. Dit aartig geluid in te-
gendeel verinaakt my altyd ,: om dat het
een. Diertje d o e t , op ’ t bevel v a n : zynen
Schepper , zynde dit niet anders dan een
ilaan op het oude hout , om het te doorbooren
— ^ Z o g y beweging maakt, en op-
ilaat , zal het zieh ftil houden : doch ,
als g y U .W e e r ftil h o u d t , zal h e t , een
oogenblik daarna , zynen arbeid hervatten.
Eilieve ! beproef het eens , en zoek
"dan, o f g y n i e t , vanwaar.het getik komt ,
een klein gaatje in het hout; kunt vinden,
in ’ t welk het zit te arbeiden.
■ V . Hoe veele van deeze aartigc Diertjes
zitten dan niet in onze vermolmde T a -
fels en Stoeien , uiv welker gaatjes dikw
e r f zo veel ftofs valt !
A. Dit zyn andere Wormpjes , die ook
onze lang, bpwaarde Ouwels eeten-, in
Popjes veränderen , en daarna een t o r r e x -
jE ■ worden , welker kleed .men dikwerf
v in d t ,. als men ’ t hout openfnydt. Beiden
leevea e g te r , voor eenen tyd :, alleen van
ß hout.
D y V . Hoe
■■'=1 U ' L
i . ; Ä . i l h
r !
ll I