
Ili Ml
I ■ !'
' P
- V . Ik erken ' al wederom hier de goede
oogmerken van . den Schepper ; maar
ik kan noch niet ten vollen , begrypen ,
hoe het mogelyk ? ware , zulk een heir
van verfchillende Infeden , Vliegen , Rupzen
, Zydewormen , B y en ,, ./Wespen en
Spinnen te fcheppen.
A. Is dit zeggen ernst ? G y kunt dit
r "unrs ligtelyk qbegrypen wanneer g y
i /Uvermogén, en de .Wysheid van den
B/cer der Natuur kunt peilen.,
V. G y wilt-.zeggen , om dat: het laatfte
onmogelyk is , valt het eerfte ook niet
te begrypen. ,,
A . Zo is ’ t ,1 Laat deeze noodzaakely-
ke Onweetendheid / bly ven : z y zal zo veel
meer aanleiding geeven tot verwondering
en verheerlyking van onzen Schepper.;
• V . Dan , - toen g y van de Bpinnen be-
gonde te fpreeken h hebt gy meer foorten
, dan de iTuihfpin , , opgenoemd ?
/ A . Kent gy - den h o o iw a g e n niet , die
geen Webbe-r.kan maaken , en dus geen
ander' middel heeft ', om zynen ro o f magtig
te worden , ' dan d o o r z y n fnel loopen
, waarom God hem ongemeene lange
pooten , die üw.e opmerking wegens het
fyn maakfel verdienen, gegeeven h e e f t?
Kent gy niet/de s p r in g s p in , k le in , don-
kerbruin , met witagtige vlakken a fg e z e t ,
’/ I die
die ook geen net kan maaken ; doch de
Schepper vergoedde dat , geevende aan
het klein aartig Diertje fterke met ftreepen
veriierde : pooten , waar mede het
groote /fprongen doet , wel twee duimen
o f nog yerder , zo gezwind , dat geen In-
fe f t , waarop het a a s t, ontkomen kan ? —
• Kent gy niet de gladde , donker bruine ,
glimmende v e l d s p iw n e t j e s , ontelbaar in
menigte , zeer rad , die zieh in de aarde
verbergen ? Daaruit komende, fpinnen
z y losfe D r a a d e n v a n de Landlieden
h e r f s t - , o f zoMERDRAADEN geheeten , die
trekkende , over het vlottend gras en de
ftyve heide, in Maait en A p r il, i meer in
Augustus en Odtober ; doch allermeest in
September , by droog weder , als de
Wind uit de Oostelyke ftreeken waait.
Komt hy uit het Z u id e n , en ziet men
het Spinfel deezer Diertjes , men mag zieh
wel haast .eenen Oosten Wind met fchoon
weder belodven. D e Lucht bleekt " deeze
Draaden wit : de Wind maakt ze los van
den grond ; de eene Draad voegt zieh
by den, anderen , en men ziet z e dan ,
gelyk witte flo s zyd e , of,.,als ovqrlange ongelyke
wargaarens door de lucht vliegen.
In' ons Vaderland , vooral in de drooge
Prb vintien, ziet men ze in die tyden veel.
Kent " gy" niet de k e l d e r s p in , weljce kwaadaarii
I
i !| ß
{ 1 4 ' * X
1 A' :! i■„ 4
J, Mj
I
i i?
i ’ l
■ I