
- J h !
Hi
IJ t :
i i 4 i
laid meer. ft Vee rust , en de Vogelen
ilaapen. De glans des Uitfpanfels is al-
Jengskens. verdoofd , nu houdt ze geheel
op ; het zigtbaare is verdweenen ; de
groote Sterren beginnen te fchemeren ; en
-te Nagt breidt haare heerfchappy allerwe-
:ft- uit. Het minfte geritfel klinkt thans
» door de zwygende Velden j zelfs het
' J n van ft Geboomte. In de woelige
:■ -acn komt ook eenige ftifte. Men hoort
“ ikgts het geluid van de Klokken der Kerk-
toprns , het geroep der Wagters X o f de
Stem der dronkenfchapX op de Straaten.
De luister des Hemels is er egter voor
den opmerkzaamen Nagtbefchouwer , wegens
de e n g e . Straaten en de menigte der
H u iz e n , meest v e rb o rg en : dan h ie r ,
hier is het ruimfte uitzigt 1 De geweldig!
fte Donkerheid , zo wyd verfehillende van
de vroJyke majefteit des vollen Middags ,
zou hier beerfchen , prykte nu niet het
hooge des Hemels met tintelende Sterren,
met millioenen Zonnen , mogelyk verzeld
van millioenen Waerelden. Het wyde Uit-
fpanfel , welker grootte alle onze denk-
beelden verftompt , wordt ook verlieht
door de geftreepte viammen van ft Noor-
derlicht. Zie hoe het flikkert ,: hoe het
danst. We lk een fchoon en ten deezen
tyde zeldzaam Verfchynfel Hoe luisterryk
ryk is daarb^ de opkomst der Maane !
Haar koud en bleek licht verbreidt over
alJes ■ eene flaauwe eenpaarige grysheid ,
welke de onderfcheiding der dingen onze-
ker maakt , en ons doet twyfelen , wat
w y zien beweegen ; welke den eenzaamen
Wandelaar fchigtig doet voorttreeden. W y ,
door deeze grootfche befcholiwing des Hemels
verrukt , zien uit in eene geweldige
ruimte , en voelen ons als omringd
van den Vader. der lichten , voor wien
de duisternis' niet verduistert , voor w;»n
de nagt- licht als de dag , voor wien de
duisternis (En wat gaat hooger !) even als
het licht is. W e lk eene fchoone en kragtige
Taal ! Deeze vertooning heeft iets
byzonders , iets plegtigs , iets deftigs.
Als ik , zo fpreekt het dankbaar nederig
hart in den avond , als ik uwen Hemel
aanzie , het werk uwer vingeren ,. de Maan
en de Sterren , die gy , bereid hebt : wat
is de Mensch dat pgy zyner gedenkt P
V . Dat w y nu in huis gaan ! hier valt
toch niets meer te zien.
A. Waren w y thans in het voor- o f najaar
, was er onftuimig Weder op handen
; ik zou U voorflaan in den Maane-
fchyn de Veluwe op te gaan , o f een
klein reisje in het Graaffchap Zutphen naar
den kajit der Veenen by Landeweert te
doen. V . Waai-
| if î
111 v M