
."'■¡il
■i ' l l
I
"it /ft
I
r ; •'
4 , 1 1
maaien , inzamelen , zyn geduurig verwisfeiende
Tooneelen !
V. Dus groeien dan de PJanten döor
:>st voedfel , ft geen z y uit den ' grond
. !en ?
" In ft kieenfte Zaad is de Plant be-
; ./Moíi 9 die er uit voort zal komen. Men
1 "ft ?’■»• het K e e n , zynde een verklein-
?" . ■ an alle deelen der P la n t , wel-
? ' het voediel des gronds ontwikworden.
H o e , die in de Gewasfen
: . c , weet alleen de Schepper. Uit het
»erfle Keen zyn alle Planten voortgeko-
men , die na het b e g in , jaar op ja a r ,
m de Waereld zyn verfcheenen ; en in
elk Zaadje is dit Keen beflooten voor de
volgenden ,, die komen moeten to t het
einde der Waereld : by gevolg , is elk
voortbrengfel niet anders dan eene ont-
wikkeling van de eene tot de andere ,
even gelyk de Knop van e en en . Boom ^
uitgroeiende , eenen tak maakt. Wanneer
g y een Koorngraan verfcheidesf hal-
men ziet vo o rtb ren gen , z o ; weet * dat
de eerilen , : die uit ft Keen voorcko-
men , deeze nieuwe takken geeven ; des'
z y met anders dan een ontwikkeling van
ft Keen zyn. Is nu de grond yet ; en
net jaargety günstig , de ontwikkehng der
Plant is dan aanmerkelyker ; doch zyn
beibeiden
onvoordedig , dan is ze mager.
D e fchraale Plant heeft egter dezelfde werktuigen
als de geene , die gtoot , flerk
en ' pragtig i s d u s verfchilt in • beiden
niets dan eene fchooner o f min fraaie ontwikkeling.
De ze regel , eenfnaal bepaald
doör de hoogfte Wysheid , blyft döor
haare regering altoos vasl, ftaan , en hiervan
komt h e t , dat gy- geenfe verandering
van Geftagten ergens in de Gewasfen zu k
vinden ; hoewel hec kan gebeuren , dat
een meerder o f minder aantal van Sappen',
nevens derzelver aart , o f de beklemdheid
der deelen fomtyds eenige ongelykvormig-
heid kunnen voortbrengen. Dus kah men',
,by voorbeeld , de toppen- van twee Boomen
•, krommende en aan elkander' vast-
bindende , tot éénen boog doen zamen
groeien. Ik heb twee fcheeden van Xurk-
fche Boonen gezien , die aan'elkander vast
waren geraakt , : en meer dergelyke mis-
gewasfen.
V . Waarom hebben de Planten W o r te len
, Stammen.;, , Takken , Bladeren ,
Bloemen , Vruchten en Zaaden.
A. Wilde i k ; U verlegen maaken , en
doen bloozen , dan zou Ik.^. vraagendö'',
ü antwoorden : waarom hebben D ie rä j
pooten , _ Vogelen wieken ' en Visfehea
vinnen ? Begrypc g y niet , dat„ Plantea
ZOE-
1
: 1^'
M i