
4 V E RMA A K IN DE SCHEPPIN». .
gint ontwaar te worden , waar aan G y t«f
vooren in onopmerzaamheid verzonken ,
niet gedacht hebt , en thans hiervan een
aangenaam indrukfel in uw verftand ont-
v a n g t , ’ t welk U een redelyk en daarom
een zo zoet en zuiver vermaak geeft. G y
kunt hieruit leeren , tot welk einde de
Mensch waarlyk gefchikt i s , en hoe ver
hy van ’ t regte fpoor dw a a lt , wanneer hy
zieh aan de befchouwing van dagelykfche
beuzelingen hn ydelheden overgeeft. , D e
Schepper riep hem niet tot die laagheden!
Jk heb U daarom dikwils aangefpoord tot
eene vrolyke verwondering over Gods W e r ken
, tot eene dankbaare aandoening b y
de befchouwing van zo veel fahoonheden
en zegeningen. Dit is eene ftille biliyking
der Scheppinge, eene geheime dankzegging
voor Gods weldaaden , een deel van den
Godsdienst, van mehr waarde dan honderd
gedwongen oefeningen, waar by het hart
niet geraakt is , waarin het geen deel
neemt. Wie dit veroordeelt, is wedrfpan-
jiig tegen bet w y s oogmerk zyns Scheppers;
hy toont eene verfoeilyke ondankbaarheid
aan deszelfs Goedheid :----- Bejammer de
onaandagtjge Lieden , die zonder gevoel zyn
in het midden van zo fchoone Wonderen,
en welker Geest als in eenen eeuwigeu
flaap gedompeld i s ; eene regte Schildery
vaa
V E RMA A K !N DE SCHE PP I NG. S“
van eene Woestyn , waar geen fpoor der
L e n te , geen hoop des Zomers te vinden i s ,
maar daar eene eeuwige Onvruchtbaarheid
regeert ------- Zo , zo moet het niet met
ü zyn !
V. Ik wil my dan aan de eerfte bezig-
heid houden , en verlange meer lesfen van
ü te ontvangen in zaaken , waarvan wy
noch niet gefprooken hebben , om een vol-
ledig denkbeeid aangaande de geheele Scheppinge
te krygen ; om daarna , wanneer ik
uw Onderwys misfe , uit eigen’ oogen te
zien , en te leeren een groot deel van
myn leeven in de befpiegeling der Werken
myns grooten Forineerders door te bren^
gen,
A. Dit edel Voorneemen bekoort my on-
gemeen ! Dus vergoedt g y mynen arbeid
met eene dankbaare leerzugt. Gaarne bren-
ge ik ü zo verre , dat gy geheel op den
weg komt , ora verder gelakkig te kunnen
voortgaan. Laat ik dan al meer beproeven ,
o f gy de licve opwellingen van zuiver ver-
genoegen kunt wedrftaan , wanneer gy ie-
der Veld ziet bloeien, ieder Woud groenen ,
jeder Boomgaard z ie g e n , ieder Bloerntuin
geuren geeven , en ieder Beemd , met blaa-
tende kudden beflagen , hoort juichen ; wanneer
gy de Akkers met goudgeel Graan ge-
dekt z i e t , de Boomen fchadüw geeven , eo
A 3 de
n,
9 ■ 1
h: if