
1/
I il il: Jf
I i I
I - '
!E i
ir! I I
/ Z ' i
. . f
e ; lii :
M. J
i
i in
' Ì Ì g :
il'
n i p i
■— s , . -
SPRI ETEN DER INSECTE N . n
20 verdienen drie ^ voornaame Deelen j de
Kop , ’ t Borstftuk en ’ t A g t e r l y f d i e in
alle Infehten verfchillen , uwe eerfte op-
merking. Hoe onuiüfpreekJyk groot en veel-
tallig is niet dit onderfcheid , en welk ander
dan een oneindig Verftand en Magt kon
dat formeeren !• - r Daar z it een Infehl
op het blad van eenen Roozen boom,
waaraan g y ligtiyk kunt z ie n , het geen ik
Ü zeg. Aan den kop zitten twee s p r i e t e n ;
dan , hoe zeer alle ons bekende Infeólen
van elkander, mögen verfchillen , z y komen
egter hierin overeen , dat ze allen niec meer
dan twee Sprieten hebben , waar mede andere
Schepfelen niet zyn voorzien , en z o
g y Infeiten v in d t , die ze. misfen , dan moet
g y ze onder de Wormen teilen — p. Eh
hoewel z y niet meer dan twee Sprieten
hebben , verfchillen die egter allen. Som-
Hiigen beftaan uit twe» o f drie tot tweeìion-
derd en vyftig Leedjes o f Ringetjes. Deé-
ze Sprieten gelyken naar varkensborftels ,
naar draaden , naar aanéén gereegen kraa-
len , naar knodzen , o f ze zyn op het einde
met een rond knopje bezet , gekiiefd ,
veriierd op de zyden met tanden als een
k am , gebaard , gevederd , voorzien met
punten gelyk een z a a g , g e v o rk t, g e ta k t, o f
z y gelyken de fchaaren van eene Kreeft — «
P a t vreeinder is , ze zyn dikwerf anders
• Ì!|
. .
.1