
' (Fi •■ ,*!
' !
•’ f i
■xl.
Il
• í¡
p
N
léi Al
V
I ß
r ö
, 1
i
d e r . b o o m e n .
is te dun , hy fpoelt te fpoedig af. Wa t
dan ? Gaa naar uwe oude Abrikoosboo-
men , haal er de aanzittende Gom a f ,
en fmelt ze in uwen drank , die dan ly-
:■ ■■ ■ O wordt ^, in de keel beter b ly ft ban-
/cn , en dus meer nut doet ------ Einßq'i
j k weet gy niet , dat de Gommen
- de Konsten zeer wél te pas komen ?
:: ¿an van my niet verkrygen ., om een ,
id; ./Y onlangs uitgevonden voorbeeld hier-
w .u agter te houden. T e Cayenne valt
Gom , die ’s Scheppers Magt en
Cofeiieid zo fterk ademt , dat ze my elk
oogenblik in opgetogenheid brengt. De e ze
, geheeten G o m e la s t i q u e - , heefc verwonderlyke
hoedanigheden. G y wilt dit
fchoon Landfchap tekenen met Potloot ;
g y begint er aan , en werkt hfet zea- wéí
ten halve a f : alleen hebt gy eene flag-
fchaduw valsch gemaakt , en -de fe il moet
verbeterd worden. In zulke gevallen hebt
g y U altoos beholpen met wit brood , , en
uwe dooling op ’ t papier uitgewischt : doch
•dit kon niet wel zuiver en geheel , ook
maar eens gefchieden ; maar nu , gebruik
eedé deeze Gom:, gy wist het broddelwerk
in'- uwe Tekening eens , tweemaal ,
tot honderdmaalen toe telkens uit , en gy
kunt op nieilw q.tekenen : uw Potloot vat
altyd , en men kan niets van uwe eerfte
mis-
G 0 M D E R B 0 0 M E N. 375
mistekening merken. Bezie daarop uwe
donkere Gom , z y drinkt al uw Potloot
in , en hoe menigmaal gy uw Papier daarmede
v r y f t , z y geeft niet af. Noch meer ,
dat vreemder is ! G y wilt Mutzen , Hand-
fchoenen , o f Laarzen hebben^, die niet
verflyten , die het doordringen van het
Water beletten ; die een Kind van agt
en eenen Man van dertig jaaren , o f die.
U wel pasfen. G e e f dan bevel , dat men
Ü Mutzen , Handfchoenen en Laarzen
van deeze Gom maake , en men zal U
wél voorzien : want deeze Gom kan men
in alle die gedaanten fatfoeneeren : en dewyl
z y veerkragtig (elastiq) is , zieh geweldig
uiczet en inkrimpt , pasfen de Laarzen U ,
een Kind , en ook een’ volwasfen Man ;
z y verflyten zelfs niet , en ftaan h e t . W a ter
tegen. T e rw y l w y den. Geneesheeren
de proe f overlaaten , o f niet deeze Gom
de beste Breukbanden zou leveren ; terw
y l w y hoopen , dat men ze , nu ze ef
fchaars zynde , met den tyd hier in overvloed
moge krygen , verlange ik van Ü
te weeten , wat gy van deeze overnut*
rige Gom oordeelt.
V . Wat zal ik zeggen ! ik , die zo
verbaasd ftaa over deeze nieuwe ontdekking
, en over de oneindige Goedheid des
Scheppers jegens ons , ook zo zigtbaar
- Aa 4 al-
• r !
rA” -’'|I
■h i
V i l